oh la la les vacances

Zoals vele mede- en anderlanders zijn ook wij op vakantie. In Frankrijk, want meer fantasie hebben we niet en het is hier goed toeven. Dus vertrokken wij een dikke week geleden ergens ver in de zondagochtend met onze klassieke sleurhut achter de verstandige moderne familiebreak naar het zonnige zuiden. Rustig aan. Een dag of twee wilden we er over doen. Niet zo stresserend voor de kinderen en het huwelijk. Stap één, Parijs halen voor de renners van de Tour de France.

Het is een weggevertje, maar Mark Cavendish was er uiteindelijk ruim voor ons. Ruim twee dagen om precies te zijn. Daar waar wij de laatste jaren ons kampeermateriaal met een door de internationale autopers als notoir onbetrouwbaar product van de Franse auto-industrie uit de late jaren zeventig naar het zuiden sleepten, was het juist die opwaardering naar het moderne equivalent die ons nekte. Nog geen vijftig kilometer voor de lichtstad, we waren het laatste tolpoortje al gepasseerd, produceerde ons dashboard een geheel eigen licht en geluidsshow. Wijzertjes in het rood, knipperende stoplampen geflankeerd door irritant harde pieptoontjes. Geen twijfel dat het apparaat ons iets duidelijk wilde maken. Maar wat? Ja, dat hij het plots te warm kreeg, maar dat kan aan zoveel dingen liggen. Nou, een ding kan ik wel vertellen, bij zo’n modern ding kom je als welwillend doe het zelver echt niet meer verder dan beredeneren wat er aan de hand zou kunnen zijn. Er is tussen al dat kunststof onder de motorkap met moeite nog onderscheid te maken tussen de linker en de rechterkant, laat staan dat je even de ventilateur doorverbind met een draadje rechtstreeks van de accu. Nee, het was tijd om de altijd welwillende lieden van de vaderlandse automobielclub er bij te roepen. De alarmcentrale in Lyon.

En zo zie je op een warme zondagavond in juli je verstandige keuze de camping afrijden achterop een Franse depanneuse. Bestemming onbekend, diagnose ‘stuk’. En met de complimenten van de monteur voor de driehonderdduizend kilometer op de teller. Niet gek. Nee, maar wel stuk. En wat doe je dan, in plaats van te genieten van het prachtige weer en de heel niet onaardige camping? Dan ga je zitten wachten. Wachten op telefoon van de ANWB. Op nieuws over de auto. Tot je telefoon weer is opgeladen. Tot het weer ochtend wordt. Dom natuurlijk, dat met die auto komt heus wel weer goed. Het is vakantie, de zon schijnt, het zwembad lonkt en er is Orangina. Dom en tegen beter weten in, maar je wil toch verder, want andere plannen. Niet eens vastomlijnd. Niets geboekt, niets gereserveerd. Gewoon een andere voorstelling van de realiteit in het hoofd. Tot dat ene verlossende telefoontje. Hij is klaar. Even ophalen en rijden. Na de avondspits. Te druk rond Parijs. Maar vanavond gaan we rijden. Dan eerst maar even dat zwembad in.

zoals de waard is

Het vakantieseizoen is weer in alle hevigheid losgebarsten. Dat zie je op nagenoeg elke min of meer doorgaande weg die in de richting van lekker weer zou moeten gaan. Overal volgepakte auto’s, touringcars en slingerende caravans die de hele stoet ophouden. Vooral die laatsten zijn velen een doorn in het oog. Maar laten we eens even iets verder kijken dan onze smeltende motorkap lang is. Ziet u die mensen met die bagagewagentjes? Ja, die met die oude herenfietsen er bovenop, die. Dat is het soort mensen die straks op de camping staan te pochen dat hun tent zelfs bij 10 Beaufort nog geen krimp geeft. Die smalend staan te lachen bij caravanbezitters met een stormband over hun voortent. Die om negen uur toch een paar sokken aantrekken in hun sandalen, omdat het een beetje klam wordt buiten. Het zijn mensen met een De Waard-tent.

Zo’n veels te zware kuttent met honderdduizend haringen. Elk met hun eigen scheerlijntje. Sommige hebben er zelfs twee, want je kunt de kinderen toch niet laten wegwaaien. Vandaar ook die aanhangwagen, zo’n kolereding past uiteraard in geen enkele fatsoenlijke auto. Eenmaal opgezet zijn ze een onderschatte risicofactor van de hoogste orde. Spelende kinderen en andere normale mensen breken hun nek over al die achterlijke scheerlijntjes en de lokale fauna raakt onverwijld verstrikt in het zorgvuldig gesponnen web van het opgeschoren vakantiekapsel van dienst. Het plaatsje tot de laatste milimeter volgetimmerd met een stormbaan waar de landmacht jaloers op zou zijn en dan dat irritante aanhangwagentje met zo’n handig deksel er schuin voor geparkeerd met die fiets er dus tegen. Je ziet ze bij aankomst het hele kampeerterrein sonderen, op zoek naar een stuk stuifzand, waar ze alle vijfhonderdduizend haringen van hun overrated altotent in de grond kunnen krijgen, zonder op stenen of boomwortels te stuiten. Dat alleen is een reden waarom ik ieder jaar uit voorzorg een paar rompertjes in maatje 56 aan de waslijn voor mijn caravan heb hangen. Zo’n fijne tent zal dan misschien alles doorstaan, geluid isoleren doen ze niet…

Fijne vakantie.