rampspoed

Hedenmiddag omstreeks vier uur gebeurde er hier voor in de straat een dramatisch ongeval met een kleuter. Tijdens de korte spurt die het meisje ondernam om haar fietsje te bereiken, is zij om nog onbekende reden over haar eigen voeten gestruikeld. De daar op volgende buiteling richtte volgens ooggetuigen grote schade aan aan de rechterknie van het slachtoffer. Over de ware omvang van het drama hebben de hulpdiensten nog geen informatie vrijgegeven. Radio en televisie zenden extra nieuwsbulletins uit om de vraag naar informatie van het publiek zo goed mogelijk te beantwoorden. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft al aangegeven af te reizen naar de plaats van de ramp om de naaste familie een hart onder de riem te steken.

U begrijpt het al, ik begeef me op glad ijs. Zonder iets af te willen doen aan het menselijke drama dat het verongelukken van een vriend of familielid, een kind, met zich meebrengt, wil ik toch mijn ergernis uitspreken over de graagte waarmee de media, maar zeker ook het publiek, zich storten op het onheil dat wildvreemden is overkomen. Als vader van twee jonge kinderen kan ik me niets verschrikkelijkers voorstellen, dan het nieuws dat de ouders van de in Zwitserland verongelukte schoolreis vandaag kregen. Niemand met ook maar een greintje gezond verstand zal dat met me oneens zijn. En uiteraard is het nieuws. Nieuws bestaat nu eenmaal voor een heel groot deel uit andermans ellende. Maar is het echt nodig om elk uur een extra nieuwbulletin uit te zenden? Is onze nieuwshonger werkelijk zo groot, dat we de hele ochtend vrijwel zonder pauze meningen en deskundigen in onze maag gesplitst willen krijgen?

Ik voel de knoop die we in onze buik krijgen bij het horen van dergelijk nieuws ook. Ik begrijp niet dat we die knoop vrijwillig aan laten trekken tot de pijn overgaat in een soort van volkswoede, die niets meer te maken heeft met wat er is gebeurd. Buitenproportioneel verdriet. Holle massahysterie die de dood van tweeëntwintig zorgeloze kinderen en hun begeleiders geen recht doet. Een busongeluk, een tragisch ongeval, groeit binnen vierentwintig uur uit tot een nationale ramp. En tot overmaat van doe ik er nu zelf ook nog aan mee. Het weglaten van het woord ‘ramp’ heb ik opzettelijk gedaan. Het volstaat niet meer, het heeft zijn betekenis verloren. De taal zal een nieuw synoniem moeten ophoesten voor de overtreffende trap van menselijk lijden.

prut

Maandagochtend, terwijl ik de prut uit mijn ogen wreef, hoorde ik water kolken in de keuken. Een flinke regenbui teisterde de kamerbrede schuifpui en in de schemer van het ochtendlicht speurde ik naar buiten, op zoek naar een overlopende dakgoot. Helaas, het nat worden van mijn sokken verried dat ik het probleem niet zozeer buiten moest zoeken. Achter het ladenblok onder de spoelbak kwam het regenwater me  tegemoet gutsen. ‘De regenpijp moet los van de afvoer’, was het eerste dat in me opkwam. Dus deed ik een poging snel een paar schoenen aan te trekken in de donkere gang en schoot ik half struikelend de regen in om de vloed te stoppen.

In de keuken is het inmiddels weer droog. Behalve in de spoelbak, die weigert halsstarrig om leeg te lopen. Daarom vanochtend de spade ter hand genomen en de verbinding tussen de nieuwe keukenafvoer, de regenpijp en de bestaande riolering opgegraven. Het duurde niet lang voor het water me tegemoet kwam. Een chirurgische ingreep met de zaag bracht verlichting in de spoelbak, maar ondertussen vulde de vers gegraven put zich steeds verder met afvalwater dat uit de verkeerde richting kwam. Doorspuiten met de tuinslang bracht ook geen soelaas. Het enige resultaat was meer prut. Morgenochtend komt de ontstoppingsdienst de dertig meter rioolbuis richting de straat schoonspuiten.

Laat ik mij dan nu maar eens richten op die afgebroken sleutel in het slot van de voordeur…