bleke duisternis

Blauwig weerspiegelt het bleke maanlicht op de witte vlakte. Aan de einder, boven het donkere silhouet van de bosrand, pinkt een ster aan de heldere hemel. De wolk die ons twee dagen in zijn sneeuwzwangere greep hield is opgelost. Verdreven. Weggezakt in het dal, wie zal het zeggen? Zover het oog reikt strekt de helling zich uit in maagdelijk wit. De thermometer zegt min acht.

In de haard gloeit een laatste genster. Buiten ronken zware motoren in de verte. Een deur, het obsceen harde geluid van een toilet dat wordt doorgetrokken. Een hoestend kind.

Opgevouwen dekentjes op de hoek van een stoel. Een laatste houtblok in een mand. Een tas met speelgoed staat ordelijk ingepakt klaar om dichtgeritst te worden. Ik snuit mijn neus in mijn rode boerenzakdoek. Een laatste keer. Nog honderd keer. Morgen, onder duizend zonnen, de laatste afdaling. Bepakt en bezakt. De herinneringen en de vuile was van een week. De mist, de sneeuw, het snot. Stille getuigen van vriendschap.

in de beperking toont zich de meester

Kent u Radio 5? Radio 5 Nostalgia om nog iets preciezer te zijn? Het podium op de openbare zender waar gepensioneerde radiomakers gepensioneerde radio mogen maken voor luisteraars met een hang naar nostalgie. Naar leuke ouwe plaatjes, naar stellingen die passen bij een opvoeding uit een ver verleden en naar de verhalen over Tineke de Nooij door Tineke de Nooij.

Nostalgia, waar grijze duiven mogen bellen om hun eenzaamheid te doorbreken. Om hun ongezouten mening vermengd met het verdriet van zeventig jaar verlies ongegeneerd voor de voeten van de nietsvermoedende luisteraar te werpen. U kent het? Fijn.

Vandaag in Open Huis, het EO-middagprogramma voor al uw schijnbare keuzes, bij voorkeur bijbelvast genoeg om tot maar een uitkomst te leiden, de gestage terugloop van het aantal ooievaars in Nederland. STORK, ofwel Stichting Ooievaars Research & Knowhow, ik vind hem sterk, luidt de noodklok. Vast en zeker terecht. De laatste keer dat ik per abuis een reiger voor een ooievaar aan zag ligt zelfs al even achter me.

Waar ik echter meer door van mijn stuk ben dan door dit vreselijke nieuws, is de gigantische misser die de grijze luisterende massa hier begaat. Het schot voor open doel dat menig een conservatieve christen feilloos in had moeten koppen. De ooievaarsstand gaat achteruit? Ja natuurlijk, wat dacht u anders, nu de anticonceptiepil hier in Nederland zijn eenenvijftigste jaar in is gegaan.

armoe

Zo vlak voor de feestdagen word ik altijd een beetje flauw van de liflafjes en chique bedoelde vlees- of visgerechten die de detailhandel ons probeert op te dringen. Die we met zijn allen willen eten onder het mom van feestelijk en gezellig. Al die bijna glossy supermarktblaadjes die de argeloze klant proberen te verlekkeren met fantasie- en vooral smakeloze receptjes voor makkelijke en toch feestelijke maaltijden. Een diner waar geen uren aan gezwoegd is in de keuken, waar geen op hogere wiskunde gestoeld kook-, bak- en braadschema aan te pas is gekomen, waar geen ruzie over gemaakt is, dat is geen feestdis. Dat is armoe.

Een rollade is niet feestelijk, hoe ambachtelijk hij ook bij elkaar gebonden is. Een rollade is voor op een zondagmiddag in de jaren zeventig. Net als Viennetta. Of Tiramisu. Of hapjes in bladerdeeg die je alleen maar even hoeft op te warmen in de oven. Of gourmetten. Ik krijg het bijna niet uit mijn strot. Gourmetten. Zelf je eten klaarmaken aan tafel. Spetterende pannetjes, zwartgeblakerde bakplaten, levensgevaarlijke spiritusstelletjes. Of nog erger, verlengsnoeren.

Onder het mom van gezellig en lekker zit je uren in een vette walm te vechten om je eigen pannetje. Om jouw stukje vlees of vis op de bakplaat. Half gare pannenkoekjes, gedecoreerd met de zwartgeblakerde afdruk van het verwarmingselement. Te doorbakken stukjes biefstuk zonder zout of peper. Rauwe stukjes kip met een snuifje verse salmonella. Alles verzopen in vette sausjes en gelardeerd met reepjes rauwe paprika en van die geinige kerstomaatjes. Nee, geen kersttomaatjes. Slecht-weer-barbecue dat is het en niet meer.

Ik wil een kalkoen zo groot als mijn oven. Genoeg voor minstens twintig man tussen de schuifdeuren. Ik wil een versgemaakte entree waar ik drie weken op geëxperimenteerd heb. Een soep die zich beledigd voelt als ie niet langs je kin mag druipen. Een dessert zo zwaar dat het er eigenlijk niet meer bij past. Hapjes tussendoor. Sorbetjes. Sloten wijn. Koffie met veel borrel. Cognac. En als ik niet zo’n zeikerd was ook nog een dikke sigaar toe. Slavernij in de keuken, dat is rijkdom.