homard

Niet goed natuurlijk. ‘Homard’ is Frans voor kreeft, het schelpdier, niet het sterrenbeeld. Maar ach, alles is goed voor een vergezochte woordspeling. Geen ‘homard’ dus, maar een hommage. Een hommage aan een man die vandaag jarig is. Een kreeft dus. Van sterrenbeeld.

Mooie woorden wil ik schrijven. Mooie woorden voor mijn broer, die vandaag jarig is. Gezeten op mijn terras, overzie ik mijn kinderen die naakt zitten te spetteren in hun zwembadje. Zo moet dat er veertig jaar geleden ook hebben uitgezien. Mijn broertje en ik. Spetterend in een plonsbadje. Vaag is de herinnering aan okergele sponzen broekjes, bruine leren jasjes, zelf gemaakte spijkerbroeken. Getuigen van een fijne jeugd. Mijn broer en ik. Twee appeltjes van dezelfde boom. Twee kerels van dezelfde volle grond. Niet dat men ons als zodanig herkent, daarvoor zijn we te verschillend. Het is de manier van doen die jullie bindt, zegt de scherpe observator. En dat, dat vind ik het mooiste compliment dat ik kan krijgen.

tour de force

Binnenkort begint de Tour de France. Ik vind het prachtig om drie weken lang te kijken naar bovenmenselijke prestaties., geleverd door topatleten, in de mooiste en zwaarste koersen. Monsteretappes onder de brandende zon. Klimtijdritten in de mist en sneeuw. Dat is allemaal goed voor de kijkcijfers en vooral goed voor de sponsoren en organisatoren van dergelijk volksvermaak. De tijden dat dergelijk amusement nog werd georganiseerd voor het volk, in plaats van de portemonnee van de organisatoren, ligt nog zo’n beetje in de periode dat de gulden nog een florijn genoemd werd. En de Franse franc nog gewoon franc was en geen oude of nieuwe. Vandaag draait elke sport op dergelijk niveau alleen nog maar om euro’s. En, geloof me vrij, dan hebben we het echt niet over die paar centen die de renners verdienen. Het hele gezeur over doping in het wielrennen en met name in de Tour de France, komt dan ook maar door een ding; ‘de commercie’.

Tegenwoordig wordt een beetje bergetappe probleemloos met een gemiddelde van meer dan veertig kilometer per uur verreden. Probeer dat op hetzelfde parcours eens met de auto… Je zult versteld staan hoe moeilijk dat is. Kan dat zonder doping? Ik geloof daar helemaal niets van. Net zo min als ik geloof dat Merckx ooit een zuivere koers heeft gereden. Of Hinault, of Fignon, of Armstrong. Natuurlijk zijn de trainingsmethoden verbeterd, de techniek, de voeding… En daar begint het al, voedingssupplementen. Is dat doping, of is het techniek? Is het structureel toedienen van bepaalde voedingspreparaten die de prestaties positief kunnen beinvloeden een vorm van kunstmatige doping? Is drie weken pasta doping, of gewoon lekker en voedzaam? Is dat de vraag? Of is de vraag wie er nog naar zo’n koers gaat kijken wanneer de renners plots weer een uur langer over een etappe gaan doen? Gaat de sponsor nog verdienen aan Boonen, als Boonen in het weekend gewoon een pintje drinkt in de kroeg? Er moeten waanzinnige prestaties geleverd worden, omdat er waanzinnige bedragen te verdienen zijn.

Het is een wereld van hypocrisie en verraders geworden. Een tourorganisatie die als een bezetene jaagt op ‘overtreders’ heeft zoveel boter op het hoofd, dat ze achteraan het peloton zouden moeten rijden om uitglijders voor de coureurs te voorkomen. De Tour is spannend omdat je nooit weet wanneer er weer iemand grandioos uit de hoek zal komen. Niet omdat we zitten te wachten wie er nu weer buitengeflikkerd zal worden. Zelfs die hele dopingjacht is een spel. Een spel dat heel veel aandacht, lees geld oplevert. Dat daarvoor zo nu en dan eens een coureur moet worden opgeofferd zal de geldwolven volkomen saucisson zijn. We nemen gewoon een buitenlandse renner, dat valt beter bij de lokale pers. En als onze eigen bergkoning weer eens door de mand valt? Ach, dan hemelen we die volgend jaar wel weer op tot net boven de sommet van de Tourmalet.

Dus zit ik de komende drie weken weer voor de buis, internet, radio, whatever, om er geen seconde van te missen. Of de winnaar nou elke dag bruine bonen en vet spek eet, paardenworsten anaal inbrengt of zijn bloed laat verdunnen met urine van zwangere kloosterzusters van 45+. Het gaat om het spel. Om de sensatie en het amusement. Als renners het er voor over hebben om daarvoor fysieke risico’s te nemen die verder gaan dan de mogelijkheid jezelf te barsten te vallen, dan is dat hun zaak. Zolang de discussie daarover nog steeds op strafrechtelijk en niet op ethisch vlak wordt gevoerd, blijf ik gewoon op het puntje van mijn stoel kijken hoe het toch mogelijk is dat een half peloton met 35 kilometers per uur de Alpe d’Huez opvliegt…

 

Tot mijn grote plezier hebben de mensen achter de wielerblog ‘Het is Koers‘ mijn verhaal overgenomen. Ga dus zeker ook eens kijken op hun site.

kafka light

De vader draait zijn benen uit de auto en staat voorzichtig op. Steun zoekend met zijn goede linkerarm. De zoon sluit het portier achter hem en stapt terug in de wagen. Terwijl de oudere man de ingang van het hospitaal binnen gaat, rijdt hij weg en zoekt op de parkeerplaats een plaatsje voor de zwarte stationcar. Het is druk op maandagochtend. Voor hem in de gang loopt zijn vader. De slip van het witte operatiehemd hangt scheef vanonder het bruine nylon jack. De hele gestalte is wat verwrongen, maar de tred is kwiek. De man houdt stil voor een loket met het nummer 64. Pre-Operatief staat er op het bord, op zijn afsprakenkaart staat Post-Operatief. Zal wel een pot nat zijn.

Achter het loket zit een dame te telefoneren met de arbodienst. Iets met haar werkplek en controle. Een ouder koppel neemt aan dat de vader al geholpen is en schuift voor hem langs. Wat vriendelijk gebrom zet het misverstand recht en de dame verbreekt de verbinding. ‘U heeft drie gesprekjes. Om U wat beter te leren kennen voor de operatie’. De vader fronst zijn wenkbrauwen. Hij heeft deze afspraak de vrijdag ervoor meegekregen bij zijn ontslag uit dit zelfde ziekenhuis. De afgelopen maand is hij hier al drie maal geopereerd, wat willen ze dan nog meer van hem weten? Hij (m)oppert wat tegen de dame achter het loket, maar deze geeft geen sjoege. ‘Heeft u het vragenformulier ingevuld en meegenomen?’. Nee, een vragenformulier heeft hij niet gehad. Samen met de zoon gaat hij zitten aan een tafel, de pen klunzig vastklemmend in de goede linkerhand. De zoon vult het formulier in. De sfeer is er een van lichte irritatie. ‘Gebruikt u medicatie? Bent u allergisch voor narcose? Drinkt u meer dan vijf glazen alcohol per week?’

Het eerste gesprek is met een juffrouw van de apotheek. Of hij medicatie gebruikt? Ja, wat ze hem vorige week bij zijn ontslag uit DIT zelfde ziekenhuis hebben voorgeschreven. Ze schrijft de medicatiehistorie over uit haar eigen computer. De vader en de zoon kijken elkaar aan en zwijgen. Het tweede gesprek is met een narcotiseur. Of hij allergisch is voor narcose? Nee, de afgelopen maand is hij in DIT ZELFDE ziekenhuis drie maal onder volledige narcose geopereerd en daarvan heeft hij geen last gehad. De arts leest verder in zijn dossier en komt tot de conclusie dat de geplande operatie onder plaatselijke verdoving zal worden uitgevoerd. ‘Dan heeft u mij niet nodig, jammer dat dit pas op de laatste bladzijde staat’. De vader herhaalt dat ze hem vorige week al hebben verteld dat de operatie poliklinisch en onder plaatselijke verdoving zal worden uitgevoerd. Hij kijkt zijn zoon aan en zwijgt verder. Het derde gesprek is met een verpleegkundige. Ze herkent de vader van de afdeling waar hij de afgelopen maand heeft gelegen. Samen tekenen ze het verhaal op dat hem is overkomen. De verpleegster legt hem uit wat hem te wachten staat voor en na de komende ingreep. De vader luistert gelaten. Er is geen verschil met de procedure tijdens de drie eerdere recente ingrepen in DIT ZELFDE ZIEKENHUIS. Nee, hij heeft verder geen vragen. Zijn zoon kijkt hem aan en kan met moeite een lach onderdrukken.

Een patient ligt een maand in het ziekenhuis. Een geheimzinnige streptokok-bacterie heeft binnen een etmaal zijn rechterhand verandert in een opgezwollen, paarse, kloppende homp vlees met een in rap tempo afstervende duim. Even hangt een heel leven aan een zijden draadje. Diverse operaties en behandelingen volgen, om de pijn te verlichten, de bacterie te bestrijden en vervolgens het herstellen en genezen van de opengesneden hand en arm. De duim blijft het zorgenkindje. Er is teveel schade en de plastisch chirurg beslist om het aangetaste ledemaat vast te naaien aan de lies van de patient. Op die manier kan er opnieuw weefsel aangroeien en kan in elk geval de duim als zodanig gered worden. Of ze ooit nog bruikbaar zal worden moet de toekomst uitwijzen. Twee weken later mag de patient naar huis. Er is geen reden meer om een ziekenhuisbed bezet te houden. Hij krijgt een afspraak mee voor de poliklinische operatie die duim en lies opnieuw zal scheiden. En een afspraak voor na het weekend. Bij de afdeling Post-operatieve-informatie…

Drie verkennende gesprekken, zodat ziekenhuis en patient vooraf weten waar ze aan toe zijn. Schitterend, goede communicatie, transparante zorg. Dit willen we allemaal. Maar toch niet op deze manier? Toch niet wanneer je zo kort daarvoor uit hetzelfde hospitaal bent ontslagen, wanneer ze alles wat ze van je willen weten al zelf in hun systeem hebben staan, wanneer ze alles wat daar in staat er de afgelopen maand zelf in hebben gezet. Als er iets beter kan in de Nederlandse zorg, als er ergens geld bespaard kan worden, dan is het op dergelijk systematisch routinewerk. Mijn vader, want daar gaat het natuurlijk over, moest nu twee keer 25 kilometer scheef in een auto hangen, zich door portieren wringen en risico lopen de hechting tussen duim en lies te beschadigen, hetgeen waarvoor hij door de behandelend chirurg zo expliciet was gewaarschuwd, alleen maar om het systeem te voorzien van informatie die ze al lang hebben. Zijn gezondheid, zijn rust, zijn tijd, mijn tijd en bovenal de tijd en het geld dat het systeem hier zelf in heeft gestoken zijn weggegooid. Vernietigd. Niet meer terug te halen. En dat is net zo zonde als dat het belachelijk is. Dan kun je nog zo tevreden zijn over de houding en de inzet van de artsen, over de liefdevolle behandeling door de verpleging, zelfs over de kwaliteit van het eten. Dit zet het hele systeem te kakken en dat was niet nodig geweest.