grijsaard

Zwaaiende hamers. Doffe klappen. Beukende brekers, vergruizend steen. Zakken vol puin vinden hun weg naar buiten middels krakende ruggen en een steile trap.

Een vonkenregen in het halfduister. Een zware stalen balk vindt met vereende krachten zijn plaatsje waar eens een muur stond.

Tevreden gezichten. Pintjes in de deuropening. Regen die gestaag blijft vallen. Een blik in de spiegel verraad een dofgrijs kapsel. Daar is meer water voor nodig.

armoe

Zo vlak voor de feestdagen word ik altijd een beetje flauw van de liflafjes en chique bedoelde vlees- of visgerechten die de detailhandel ons probeert op te dringen. Die we met zijn allen willen eten onder het mom van feestelijk en gezellig. Al die bijna glossy supermarktblaadjes die de argeloze klant proberen te verlekkeren met fantasie- en vooral smakeloze receptjes voor makkelijke en toch feestelijke maaltijden. Een diner waar geen uren aan gezwoegd is in de keuken, waar geen op hogere wiskunde gestoeld kook-, bak- en braadschema aan te pas is gekomen, waar geen ruzie over gemaakt is, dat is geen feestdis. Dat is armoe.

Een rollade is niet feestelijk, hoe ambachtelijk hij ook bij elkaar gebonden is. Een rollade is voor op een zondagmiddag in de jaren zeventig. Net als Viennetta. Of Tiramisu. Of hapjes in bladerdeeg die je alleen maar even hoeft op te warmen in de oven. Of gourmetten. Ik krijg het bijna niet uit mijn strot. Gourmetten. Zelf je eten klaarmaken aan tafel. Spetterende pannetjes, zwartgeblakerde bakplaten, levensgevaarlijke spiritusstelletjes. Of nog erger, verlengsnoeren.

Onder het mom van gezellig en lekker zit je uren in een vette walm te vechten om je eigen pannetje. Om jouw stukje vlees of vis op de bakplaat. Half gare pannenkoekjes, gedecoreerd met de zwartgeblakerde afdruk van het verwarmingselement. Te doorbakken stukjes biefstuk zonder zout of peper. Rauwe stukjes kip met een snuifje verse salmonella. Alles verzopen in vette sausjes en gelardeerd met reepjes rauwe paprika en van die geinige kerstomaatjes. Nee, geen kersttomaatjes. Slecht-weer-barbecue dat is het en niet meer.

Ik wil een kalkoen zo groot als mijn oven. Genoeg voor minstens twintig man tussen de schuifdeuren. Ik wil een versgemaakte entree waar ik drie weken op geëxperimenteerd heb. Een soep die zich beledigd voelt als ie niet langs je kin mag druipen. Een dessert zo zwaar dat het er eigenlijk niet meer bij past. Hapjes tussendoor. Sorbetjes. Sloten wijn. Koffie met veel borrel. Cognac. En als ik niet zo’n zeikerd was ook nog een dikke sigaar toe. Slavernij in de keuken, dat is rijkdom.

rust, reinheid en regelmaat

Zwemmend langs de kanalen struikel ik over een keur aan programma’s in kerstsfeer. Ergens tussen de VRT en ‘de commerciëlen’ zit Stephen Fry in een wanstaltig kerstmankostuum zijn eloquente spelletje QI voor. Het jaaroverzicht van Have I Got News For You is al achter de rug. De meeste kookprogramma’s hebben hun hoogtepunt al bereikt, maar het einde is nog lang niet in zicht. Wat ze ons voor vandaag ook allemaal wijs hebben willen maken.

Het overvalt me een beetje. Al die feestelijkheid. De afgelopen week was eerder hectisch. Druk, ontluisterend, afmattend. Het gaat allemaal een beetje langs me heen. Wanneer ik mijn best doe, kan ik me nog net op een ding tegelijk concentreren. Daar houd het wel zo’n beetje mee op. Misschien moest ik mezelf maar even onder de douche door naar mijn bed slepen. En dan morgen langzaam op de rem. Voor ik de feestdagen voorbij gegleden ben.