bijna dood

Terwijl volwassen vrouwen tweeten dat ze met een zakdoek klaar zitten op de bank voor weer een nieuwe aflevering, open ik een nieuw bestand om diezelfde ellende van me af te schrijven. Grey’s Anatomy. De meest actuele in een schier eindeloze reeks ziekenhuisseries die door de verzamelde entertainmentindustrie op ons af worden gestuurd. ER, Strong Medicine, House MD, ik heb ze allemaal voorbij zien komen. Een voor een, in hun groeiende graad van walgelijk doorgedreven realiteit. De diepste menselijke drama’s worden over de naar ontspanning snakkende consument uitgestort als een emmer varkensbloed. Meestal letterlijk. En we vinden het prachtig. Tenminste, de meeste vrouwen die ik ken vinden het schitterend. Zelf heb ik er iets minder mee, met die zieke hunkering naar andermans leed. Komt het omdat ik een ongelofelijk zacht ei ben, bevallingen alleen maar langs de bloederige kant heb hoeven meemaken, de binnenkant van een ziekenhuis tegen beter weten in alleen maar kan identificeren met een onzekere dood, of gewoon omdat ik het leven leuk genoeg vind zonder tweemaal in de week te worden geconfronteerd met hoe beroerd het ook had kunnen zijn?

Het moge duidelijk zijn, Meredith Grey en haar stuk voor stuk geniaal aantrekkelijk geschapen collega’s hebben op mij niet de uitwerking die de mensen van ABC voor ogen hadden toen ze McDreamy, McGinger, McPoepchinees, McStompy en McLesbian over ons uit begonnen te storten. De misselijkmakende fascinatie met dood en verderf in witte jassen roept bij mij alleen maar irritatie op. Om de veel te ver doorgedreven ellende, de als realiteit vermomde stroom van stukjes bot, ontploffende hartslagaders en stervend geluk. Ik mag graag dooddoeners gebruiken. Vooral als het gaat om de werkelijkheid en dat je het nooit zo gek zult kunnen verzinnen. Uiteraard is dat buiten een leger professionele scenarioschrijvers gerekend. Geperverteerde hippies die er hun designersandalen en hybride Lexussen van betalen. Lijkenpikkers zijn het. Aasgieren die de wreedheid van de natuur uitvergroten, doorbakken, uitkauwen en over ons uitkotsen. Met net genoeg reclameblokken tussendoor om de prut uit je ogen te kunnen vegen. Het leven was toch een stuk eenvoudiger ten tijde van Dokter van der Ploeg en haar collega’s van Medisch Centrum West. En op zijn tijd een aflevering van Die Schwarzwaldkliniek natuurlijk. Maar ik zie dat het afgelopen is, snel doorzappen naar RTL4 voor een nieuwe aflevering van Bones.

kerk of kans

Afgelopen zondag kwam ik het zonlicht tegemoet vanuit het Parijse metrostation Madeleine. Eenmaal mijn ogen aan het licht gewend waren, gaf ik ze de kost aan de bijzondere architectuur van de plaatselijke kerk. De immense zuilen. Het totaal gebrek aan vensters. Even moest ik denken aan de gevleugelde woorden van mijn vader; geef een fransman een stapel oude stenen en hij bouwt een kerk. Het deed me herinneren hoe beeldbepalend kerken zijn in onze westerse cultuur. Welk geloof je ook aanhangt of verkettert, de vaak eeuwenoude gebouwen vertegenwoordigen een groot deel van onze culturele identiteit.

Dorpen en steden zijn opgetrokken met een kerk als middelpunt. Er is krom voor gelegen, er is om gevochten en er is voor gevallen. In de mondiale maatschappij waarin wij nu leven is het instituut kerk als lokale bron van samenhang en saamhorigheid al lang naar de achtergrond verdreven. Godsdienstoorlogen worden uitgevochten in grotten, met dreigende taal en autobommen. De tijd dat op zondagochtend de kerk vol zat met godsvrezende mensen, die in de persoon van pastoor of dominee zijn onfeilbare spreekbuis op aarde zagen, is reeds lang voorbij. Kerkgebouwen blijven leeg. Staan te verkommeren, of zelfs op de nominatie om gesloopt te worden. Vanochtend ook weer zo’n verhaal, over een kerk hier in de buurt. Het bisdom heeft vanaf eind dit jaar geen functie meer voor het gebouw. Een geschikte overnamekandidaat lijkt onvindbaar. De gemeente doet een stap achteruit en zegt niet verantwoordelijk te zijn voor het behoud van het gebouw. En de enige die in het geweer lijken te komen, is een vereniging die het gebouw ziet als een exponent van een architecturale stroming waarvan er al veel te veel werk is verdwenen.

Wat bezielt ons? Wat bezielt een bisdom om haar identiteit zo te grabbel te gooien? Liever afbreken dan er een andere functie aan te laten geven. Is het te pijnlijk? Leggen kerkgebouwen met een nieuwe identiteit teveel de nadruk op de teloorgang van de macht? Wat bezielt een gemeente om zo laconiek te reageren op een voornemen tot sloop? Een beeldbepalende boom is tot in zijn wortels beschermd tegen kap of andere door de mens aangedragen gevaren. Maar een gebouw dat honderden jaren de spil van een gemeenschap is geweest. Dat een dorp of stad van heinde en verre herkenbaar maakt. Dat deel uitmaakt van onze volksaard, onze eigenheid, of we dat nu willen of niet. Dat laten we zomaar afbreken? Fietsen we in de toekomst onze ritjes louter nog op gps, in plaats van in de richting van de volgende kerktoren? Parkeren we liever voor nog maar eens een fantasieloos appartementencomplex voor senioren, in plaats van in de lommerte voor de pastorie?

Mij is het om het even wat er in een kerk gebeurt. Of er nu kinderen gedoopt worden, kunst geëxposeerd of lunches verorbert. Of er nu getrouwd wordt, gedanst tot in de kleine uurtjes of de liefde bedreven. Je breekt zo’n gebouw niet af. Je laat het staan, je koestert het, je zorgt dat het nog honderden jaren verder kan. Dat het de identiteit van je dorp of stad mede blijft bepalen. Met of zonder medewerking van het Vaticaan. Ik geloof in de geschiedenis. In mijn voorvaderen en alles wat zij hebben bereikt. In voor- en tegenspoed. In positieve en in negatieve zin. Ik geloof in een toekomst die deel uitmaakt van het heden en het verleden. En ik geloof vooral dat het gedachtenloos vernielen van ons cultureel erfgoed doodzonde is.

alle wegen

In een land niet zo heel ver hier vandaan ligt een weg. Een mooie brede weg. Met veel rijstroken en steeds meer mooie kunstwerken, zoals ze dat hier bij Rijkswaterstaat zo mooi kunnen omschrijven. Viaducten, op- en afritten, voor ons eenvoudige burgers. Zo’n weg heeft onderhoud nodig, dat spreekt voor zich. Zeker in het land niet zo heel ver hier vandaan, waar het wegdek een zekere reputatie heeft op te houden. Dus worden er reflecterende paaltjes gezet. Betonnen blokken. Lichtgevende pijlen om de passerende automobilisten tijdig de juiste rijbaan te doen kiezen. En een soort van bewegwijzering. Een soort van, je leest het goed. Een pastiche. Beter kan en wil ik het niet omschrijven.

Alle wegen leiden naar Rome. Of naar Parijs, als je in Frankrijk blijft. Maar soms, je hebt van die dagen, hoef je gewoon niet zo ver van huis. Op dat soort momenten is het erg prettig dat je gewoon kunt kiezen uit een brede waaier van richtingen. Een overrompelend doch uitermate handig aanbod van te bereizen gehuchten, dorpen en steden. En uiteraard van alles daar tussenin. Kortom zo hier en daar een wegwijzer die je de goede kant op wegwijst. Nu is dat laatste in het land hier niet zo heel erg ver vandaan al geen wet van Meden en Perzen, maar zodra er wegwerkzaamheden in het spel komen, krijgt het geheel bijbelse proporties. Laat ik het zo stellen, wanneer de specialisten die verantwoordelijk zijn voor deze omleggingen in oud-testamentische tijden hadden geleefd, dan had Mozes mooi voor joker gestaan met zijn instant Flevopolder-act.

Willen jullie een voorbeeld? Ja, jullie willen een voorbeeld, ik zie het wel. Die mooie weg waar ik het over had. Die brede. Die is dus voor een deel afgesloten, waardoor het verkeer in beide richtingen nu over de zuidelijke rijbaan wordt geleid. In dit geval ter hoogte van afslag 12, Moerbeke. Let op, dit is een belangrijk detail. En niet alleen omdat deze afslag cruciaal is in het bereiken van mijn woonplaats vanuit de richting Antwerpen. Dat laatste kan nu dus even niet. Dat is lastig, maar niet onoverkomelijk. Als je het op voorhand weet. De volgende afslag nemen is namelijk een veel minder handige optie. Gelukkig heeft de firma die aan het begin van de werkzaamheden zo trots een bordje heeft geplaatst dat zij verantwoordelijk zijn voor de signalisatie de aanwezigheid van afslag 12 volledig genegeerd. Maar dan ook echt volledig. Een verwijzing dat de afslag afgesloten is voor of ter hoogte van afslag 11? Vergeet het maar. Helemaal niets. Sterker nog, ter hoogte van de plaats waar het verkeer de andere rijbaan op wordt geleid heeft men zelfs niet de moeite gedaan om de bestaande bewegwijzering af te kruisen. Tot het laatste moment blijf je dus hopen dat je er toch nog af zult kunnen. Een paar flinke betonblokken brengen je op het laatste moment wel op andere ideeën.

Niet best zul je denken. Niet handig, maar wel gevaarlijk. Ja, en toch ben ik ergens wel blij dat ze de moeite niet gedaan hebben. Aan de lokale kant heeft men namelijk wel werk gemaakt van een omlegging. Kom je uit de richting van mijn woonplaats, dan word je ter hoogte van de op- en afrit op de hoogte gebracht van de onmogelijkheid om de snelweg in de richting van Knokke te nemen. Dat klopt, er staat ook een mooi hek voor de betreffende afslag. Er staat zelfs bij dat je geacht wordt rond te rijden via afslag 11, Kemzeke. Aardig van ze. Flink eind om, dat wel, maar een eenvoudiger of korter alternatief kan ik zelf ook niet bedenken. Dus vervolg je je weg over het viaduct, om aan de zuidzijde van de snelweg met het toppunt van verwarring te worden geconfronteerd. Op de rotonde die het verkeer in goede banen moet leiden is de standaard wegwijzer richting Moerbeke aangevuld met een tijdelijk bordje Knokke. Logisch. Gelukkig zie je dan net op tijd dat er voorbij de afslag naar Moerbeke nog een staat. Voor Knokke moet ik dus nog even verder rondrijden. En ja hoor, twee afslagen verder staat er inderdaad nog eentje. Samen met een tijdelijk bordje voor, jawel, Moerbeke. Kunt u nog volgen, waarschijnlijk niet, maar wat ik wil zeggen is dat er dus een bord staat dat je naar het zuiden stuurt, de goede richting, en een tweede dat je naar het noorden stuurt, terug naar waar je vandaan kwam. En dat is dus de verkeerde kant op. Zit daar een logica achter? Ik denk het wel. Het probleem is namelijk dat aan de noordkant van de snelweg een klein dorp ligt met de naam Kruisstraat. Kruisstraat valt onder de gemeente Moerbeke. Nou is het tegenwoordig zo, dat kleine kernen in het land hier niet zo heel erg ver vandaan aangeduid worden als wijk van de hoofdgemeente. De bebouwde kom van Kruisstraat wordt dus aangeduid met Moerbeke en vervolgens Kruisstraat als ondertitel. En dan wordt het moeilijk voor een Franstalig bedrijf uit Brussel om de bewegwijzering op orde te krijgen. Dat zal ook meteen de reden zijn dat ze over het algemeen halverwege de omleiding maar gewoon ophouden. U staat nu in het hol van Pluto. Gefeliciteerd, zoek het verder zelf maar uit.

Lezers die geloven in het positieve zullen nu denken dat ik van een mug een olifant maak. Dat ik de feiten opblaas om er eens lekker over te kunnen razen. Was het maar waar. Ik zou zo nog twintig bladzijden vol kunnen schrijven met Kafkaïaanse voorbeelden over onbereikbare dorpen, onverwacht afgesloten snelwegen en doodgehongerde reizigers in het midden van de polder. Laat ik het niet doen. Laat ik de volgende keer gewoon met een snelheid van zeventig kilometer per uur pen en papier pakken en het telefoonnummer van de signalisatielui opschrijven. Wie weet spreekt er wel iemand Nederlands aan het andere eind van de lijn. Kunnen ze me meteen even uitleggen waarom het zo lang duurt eer er iemand komt om me uit de gracht te takelen.