tour de force

Binnenkort begint de Tour de France. Ik vind het prachtig om drie weken lang te kijken naar bovenmenselijke prestaties., geleverd door topatleten, in de mooiste en zwaarste koersen. Monsteretappes onder de brandende zon. Klimtijdritten in de mist en sneeuw. Dat is allemaal goed voor de kijkcijfers en vooral goed voor de sponsoren en organisatoren van dergelijk volksvermaak. De tijden dat dergelijk amusement nog werd georganiseerd voor het volk, in plaats van de portemonnee van de organisatoren, ligt nog zo’n beetje in de periode dat de gulden nog een florijn genoemd werd. En de Franse franc nog gewoon franc was en geen oude of nieuwe. Vandaag draait elke sport op dergelijk niveau alleen nog maar om euro’s. En, geloof me vrij, dan hebben we het echt niet over die paar centen die de renners verdienen. Het hele gezeur over doping in het wielrennen en met name in de Tour de France, komt dan ook maar door een ding; ‘de commercie’.

Tegenwoordig wordt een beetje bergetappe probleemloos met een gemiddelde van meer dan veertig kilometer per uur verreden. Probeer dat op hetzelfde parcours eens met de auto… Je zult versteld staan hoe moeilijk dat is. Kan dat zonder doping? Ik geloof daar helemaal niets van. Net zo min als ik geloof dat Merckx ooit een zuivere koers heeft gereden. Of Hinault, of Fignon, of Armstrong. Natuurlijk zijn de trainingsmethoden verbeterd, de techniek, de voeding… En daar begint het al, voedingssupplementen. Is dat doping, of is het techniek? Is het structureel toedienen van bepaalde voedingspreparaten die de prestaties positief kunnen beinvloeden een vorm van kunstmatige doping? Is drie weken pasta doping, of gewoon lekker en voedzaam? Is dat de vraag? Of is de vraag wie er nog naar zo’n koers gaat kijken wanneer de renners plots weer een uur langer over een etappe gaan doen? Gaat de sponsor nog verdienen aan Boonen, als Boonen in het weekend gewoon een pintje drinkt in de kroeg? Er moeten waanzinnige prestaties geleverd worden, omdat er waanzinnige bedragen te verdienen zijn.

Het is een wereld van hypocrisie en verraders geworden. Een tourorganisatie die als een bezetene jaagt op ‘overtreders’ heeft zoveel boter op het hoofd, dat ze achteraan het peloton zouden moeten rijden om uitglijders voor de coureurs te voorkomen. De Tour is spannend omdat je nooit weet wanneer er weer iemand grandioos uit de hoek zal komen. Niet omdat we zitten te wachten wie er nu weer buitengeflikkerd zal worden. Zelfs die hele dopingjacht is een spel. Een spel dat heel veel aandacht, lees geld oplevert. Dat daarvoor zo nu en dan eens een coureur moet worden opgeofferd zal de geldwolven volkomen saucisson zijn. We nemen gewoon een buitenlandse renner, dat valt beter bij de lokale pers. En als onze eigen bergkoning weer eens door de mand valt? Ach, dan hemelen we die volgend jaar wel weer op tot net boven de sommet van de Tourmalet.

Dus zit ik de komende drie weken weer voor de buis, internet, radio, whatever, om er geen seconde van te missen. Of de winnaar nou elke dag bruine bonen en vet spek eet, paardenworsten anaal inbrengt of zijn bloed laat verdunnen met urine van zwangere kloosterzusters van 45+. Het gaat om het spel. Om de sensatie en het amusement. Als renners het er voor over hebben om daarvoor fysieke risico’s te nemen die verder gaan dan de mogelijkheid jezelf te barsten te vallen, dan is dat hun zaak. Zolang de discussie daarover nog steeds op strafrechtelijk en niet op ethisch vlak wordt gevoerd, blijf ik gewoon op het puntje van mijn stoel kijken hoe het toch mogelijk is dat een half peloton met 35 kilometers per uur de Alpe d’Huez opvliegt…

 

Tot mijn grote plezier hebben de mensen achter de wielerblog ‘Het is Koers‘ mijn verhaal overgenomen. Ga dus zeker ook eens kijken op hun site.