kan

In de nasleep van een gezellige lunch onder vrienden prik ik achteloos in een steeds leger doosje gevulde olijven. Relikwie van voorbije vakantiedagen. Heimwee uit de Franse supermarkt. Onwillekeurig dwaalt een oog over de opsomming van de ingrediënten. Olijven. Knoflook. Puur natuur. Heerlijk. Ah en uiteraard de ‘eventuele’ bijproducten.

Kan eventueel sporen bevatten van…’ Mijn beeldscherm meldt onmiddellijk dat ik een pleonasme aan het plegen ben. Dat het woord ‘eventueel’ eigenlijk altijd kan worden weggelaten. Van vis, amandel, lupinen, sulfieten, gluten, melk of derivaten, eieren, schaaldieren… De lijst is eindeloos. Zinloos. Nodeloos. Onzinnig vooral. Opgesteld door Europese ambtenaren met een feilloos gevoel voor Kafka. Een ongebreidelde fantasie en een ongezonde adoratie voor Jozef K. De opgelegde indekmentaliteit van de moderne productiemethoden.

Een bijsluiter bij een krop sla, om aan te geven dat er sporen van slak voor kunnen komen. Een waarschuwingsbord aan het begin van een onverhard pad. Voor tractorsporen. Sporen zijn voor Jonge Woudlopers. Voor de volgelingen van Baden Powell. Voor op zo’n blauw doosje champignons. ‘Moet sporen bevatten.’ Dan krijgen we de realiteit weer een beetje in zicht. Tot die tijd heb ik liever wat minder sporen van eventualiteiten in mijn voeding. Het zal me worst zijn wat het meisje aan de lopende band bij de toeleverancier van de Carrefour tussen haar croissants zou kunnen hebben zitten. Zolang ze maar zo’n kek haarnetje draagt.

vermoorde onschuld

Onlangs stuitten wij, tijdens een onschuldig ritje door het Franse landschap, op een gehucht met de naam ‘La Tourette’. Volledig in vakantiestemming, speurde ik vanuit mijn ooghoek naar de restanten van een fotogeniek oud torentje. Doch veel meer dan een armzalig huis of drie en een vervallen station de service, had het plaatsje niet te bieden. Op de automatische piloot schoot ik een paar plaatjes met het digitale zakwondertje en enkele minuten later lag het nietszeggende buurtschap al weer achter ons. Die avond, terwijl ik mij in de avondschemering zat te ergeren aan het rumoer, dat het zoveelste bosspel over de camping uitstrooide, leek het even stil te worden om mij heen. Zag ik dat goed, nu ik de foto’s uitvergroot op het beeldscherm van de laptop terug zag? Half verscholen achter de langzaam scheefzakkende overkapping van het station de service was de geschilderde bedrijfsreclame nog zichtbaar. Naast het grote, bijna niet meer herkenbare logo van het roemruchte oliemerk Yacco stond het toch echt duidelijk: Garage Gilles Sarl. Nah, dat kon toch bijna niet, zo flauw bedenk zelfs ik mijn grappen niet.

Onwillekeurig bleven mijn gedachten hangen bij deze ‘toevallige’ samenloop van omstandigheden. ‘Gge Gilles de La Tourette’. Hoe vaak zou deze onfortuinlijke garagist geconfronteerd zijn met flauwiteiten rond zijn naam en herkomst? Zouden de dorpelingen en boeren uit de omtrek hem lachend hebben aangekeken, telkens hij een meer of minder onderdrukte ‘merde’ door de garage liet schallen, wanneer hij zijn volledige onderarm weer eens open haalde aan het scherpe blik van zo’n product van de vaderlandse nijverheid? Of zou het slechts de oude dokter uit het nabijgelegen dorp zijn geweest, die het komische effect van deze ongelukkige combinatie van de ouderwetse gewoonte om de pasgeborene te vernoemen naar de heilige op wiens naamdag hij of zij ter wereld kwam, met de geografische benoeming van ‘s mans geboortedorp op zijn waarde kon inschatten. Telkens wanneer de onderdrukte frustratie van deze bekwame mechanicien aan de oppervlakte kwam bij de raadselen, waar de complexe techniek van de drieënvijftiger Panhard hem voor stelde? Geïntrigeerd door mijn eigen hersenspinsels surfte ik, via de gratis WiFi verbinding die de camping mij ter beschikking stelde, langs een schier oneindige hoeveelheid informatie over deze illustere ziekte.

‘… een neuro-psychiatrische aandoening die gekenmerkt wordt door tics. Een tic is een plotselinge, snelle, herhaalde, niet-ritmische stereotiepe, motorische beweging of vocale uiting.’ Een kort citaat uit een lange omschrijving van een lastig ziektebeeld. Verderop in de tekst wordt er op gehamerd, dat slechts een klein aantal van de patienten ook daadwerkelijk lijdt aan coprolalie, het voor de grote boze buitenwereld zo kenmerkende roepen van verwensingen. Een andere website verhaalt over de Franse neuroloog Georges Gilles de la Tourette als naamgever van het gelijknamige syndroom. Niet meteen spannende lectuur om op door te fantaseren. Nog veel minder een aanwijzing dat de additieven van de Ets. Yacco aanleiding zouden kunnen zijn geweest voor een neurologische epidemie onder haar professionele afnemers. Het kromgebogen oude dametje met het zwarte haarnetje had de moeder van onze Gilles kunnen zijn. Het had zomaar gekund dat haar hardwerkende zoon de naamgever was geweest van een syndroom dat velen op deze aardkloot het leven zuur maakt. Het was gewoon een oud vrouwtje. Misschien heette ze gewoon Mme Durand. Of Petit. En heette haar zoon Eduard. Misschien was ze wel kinderloos en zuur. Misschien was ze wel eens uitgescholden door Gilles, de garagehouder van La Tourette. Misschien ook wel niet.

Twee jaar geleden werd mij gevraagd om een bijdrage te leveren aan een boek ter gelegenheid van het huwelijk van een bevriend stel. Bovenstaand verhaal maakte deel uit van mijn typering van de bruidegom.