zomerkoorts: 12. avranches – mont-saint-michel

In de schaduw van de camper zit de vader verdiept in zijn boek. Een versleten strooien hoed scheef op zijn hoofd. Een natte theedoek in zijn verbrande nek. De rest van de familie hangt in het zwembad. Immuun voor de verzengende hitte die op dit uur van de dag verlammend werkt. Hij drinkt nog een slok uit de fles inmiddels lauw geworden water. Denkt bij zichzelf dat een frisse duik misschien toch zo’n raar idee niet is. Nog twee minuten, dan is zijn hoofdstuk uit.

‘Kind, je ligt levend te verbranden. Zal ik je rug even insmeren?’ Zonder het antwoord af te wachten spuit Leontien een klodder zonnecrème op de rug van haar schoondochter. Trixie veert op. ‘Auw.’ ‘Oei, is het te heet?’ Leo kijkt het meisje schuldbewust aan, de in de zon warm geworden fles factor 20 nog in haar hand. Trixie schudt haar hoofd, ‘het gaat wel’. Frommelt de bandjes van haar bikini weer onder haar borsten. ‘Zie ik erg rood?’ Leontien ontkent. ‘Het valt wel mee, maar ik zou niet te lang meer in de zon blijven liggen.’ ‘Nog twee minuutjes.’

‘Lars!’ Proestend komt haar vriendje boven water. Kijkt haar vragend aan. ‘Blijf je nog lang in het bad? Ik heb honger. Je moeder is al naar de camper.’ Lachend kijkt de jongen naar haar omhoog. Zijn armen op de ruwe kalkstenen rand van het zwembad. Haar bleke huid steekt rozig af bij haar zwarte bikini. Haar ogen gaan schuil achter een potsierlijk grote zonnebril. Ze kan het hebben. ‘Kom je er ook in?’ Trixie schudt haar kortgeknipte koppie. Lars kijkt haar smekend aan. Ze volhardt in haar weigering. Kijkt furieus naar zijn guitige gezicht wanneer zijn natte handen haar kuiten vastgrijpen. ‘Lars, nee. Niet doen.’ ‘Twee minuutjes maar’, lacht hij haar toe door een regen van opspattend water.

Leontien staat in het deurgat van de camper. Geeft attributen aan om de tafel te dekken. Vaatwerk, bestek, brood, beleg. De kinderen sputteren niet tegen. Een gezonde trek heeft zijn positieve uitwerking op hun behulpzaamheid. ‘Ik maak nog even snel een salade. Marianne, maak jij je vader vast even wakker? Over twee minuten gaan we eten.’

‘Geef me twee minuten, ik pak even mijn spullen.’ Eddy haast zich naar binnen. Grabbelt zijn fietstenue bij elkaar. Heeft geen idee waar de plotselinge ommekeer in de plannen van zijn zoon vandaan komt, maar is vastberaden het moment niet door zijn vingers te laten glippen. Haastig schopt hij zijn broek uit. Trekt zijn koersbroek over zijn witte billen. Negeert het pesterige bouwvakkersfluitje boven in de alkoof. Met een onbedoeld sierlijke zwaai struikelt hij door het smalle deurtje naar buiten. Lars prutst wat aan de versnellingen van zijn fiets. Probeert zijn cool te bewaren. Klaar om de strijd aan te binden. ‘Zullen we?’ Eddy is er klaar voor. Het spannende wielertruitje strak rond zijn ronde buik. De gladde kuiten strak boven de witte sokjes. ‘Zou je niet eerst wat ondergoed aantrekken?’ De grijnzende blik op het gezicht van zijn dochter in de deuropening ontgaat hem niet. Raakt hem niet. Het is tijd voor een demarrage.

 

De titel doet het misschien al vermoeden, deze maand is de Tour de France aanleiding voor een dagelijks feuilleton. In de eerste plaats bedoeld voor wielerblog Het is Koers, maar vanzelfsprekend ook hier te volgen. Het begint bij de proloog. De aflevering van morgen vind je hier.

zomerkoorts: 11. saint-gildas-des-bois – saint-malo

Het gekwinkeleer van de vogels klinkt anders dan thuis. Alles klinkt anders dan thuis. Het ontwaken van het leven op de camping door de openstaande ramen van de camper. De ademhaling van een derde persoon in dezelfde ruimte in de vorm van zijn dochter in het bed in de alkoof. Het gedempte liefdesspel in een tentje ergens buiten heeft iets romantisch en confronterends tegelijkertijd. Leontien ligt hem met half open ogen aan te kijken. Denkt ze aan hetzelfde? Met een gesmoorde kreet komt er een abrupt einde aan het ritmische gekreun van een luchtbed. ‘Was dat..?’ Leontien lacht. Even ziet hij een flits van het meisje van toen in haar gerimpelde gezicht.

Voorzichtig tilt Eddy de mountainbike van het fietsenrek. Behoedzaam, om te voorkomen dat de racefiets, zijn racefiets er achter niet mee komt. Het ging net, die extra fiets op het rek, maar eigenlijk kan het niet. ‘Lars, help me even.’ Op zijn duizendste gemakje slentert de knul zijn richting uit. ‘Houd mijn fiets even vast wil je.’

‘Ik ga echt niet fietsen hoor.’ De jongen knikt veelbetekenend naar de matzwarte mountainbike. Eddy bromt iets in de trant van ‘dat zien we dan nog wel’. Vandaag heeft hij geen energie om de strijd aan te gaan. De verplaatsing van gisteren heeft er flink ingehakt. Vooral die drie uur aanschuiven op de verzengend hete rondweg rond Parijs is hem niet in de kouwe kleren gaan zitten. Het soort van moment dat je doet afvragen waarvoor je het eigenlijk allemaal doet.

Een vraag die hij zich de uren daarna nog regelmatig stelt. Zuchtend tegen lange flauwe hellingen. Zwoegend op kortere venijnige klimmetjes. Puffend in de hete middagzon. De eenzame fietser. Geïsoleerd van zijn omgeving. Een met zijn gedachten. Langzaam rijpt een plan voor de rest van de tocht. Wat hij nodig heeft zijn medestanders in de ontsnapping. Medevluchters die hem verstaan.

In de campingbar is Lieuwe Westra verdwenen uit de kopgroep. Terug gezakt in het peloton, terwijl de overige vier vechten voor de laatste seconden. De verzamelde Nederlanders luisteren naar het commentaar van Ducrot en Dijkstra. De mededeling boven in beeld meldt dat Sesamstraat komt te vervallen. Een beetje onwezenlijk dit, zo midden in Frankrijk. Marianne ploft naast hem op een van de houten caféstoelen. Nog druppend van het zwembadwater. ‘Duurt het nog lang?’ ‘Nog veertien dagen’, klinkt het bijdehand uit onbekende mond. Het meisje reageert niet. Geeft haar vader een zoen op zijn wang en vertrekt.

‘Stoort het dat ik rook?’ Alsof de vraag volkomen retorisch is, blaast Trixie een dunne sliert rook naar boven. Haar hoofd achterover in de campingstoel. Haar benen nonchalant over de leuning. Eddy negeert de vraag. Denkt terug aan het pakje shag dat hij vorige week vol frustratie in het gazon heeft gemikt. Een moment van zwakte. Een kleine terugval. ‘Ik was gestopt weet je. Maar toen was oma steeds ziek en op school ging het niet zo lekker en… Nu ja, dan is het moeilijk om er niet naar te pakken.’ Het meisje ratelt maar door. ‘Jij hebt toch ook gerookt? Zei Lars. Heb je er dan nooit meer zin in? Even rustig een peuk roken als het je allemaal teveel wordt?’ Even is ze stil. ‘Geloof jij eigenlijk dat die coureurs zonder drugs kunnen? Zonder doping? Ze kijkt Eddy oprecht vragend aan. ‘Ik bedoel als ze stoppen, kunnen ze dan gewoon zonder, of moeten ze echt afkicken? ‘Ik wist niet dat je van wielrennen hield’, is het enige dat Eddy uit kan brengen.

 

De titel doet het misschien al vermoeden, deze maand is de Tour de France aanleiding voor een dagelijks feuilleton. In de eerste plaats bedoeld voor wielerblog Het is Koers, maar vanzelfsprekend ook hier te volgen. Het begint bij de proloog. De aflevering van morgen vind je hier.

zomerkoorts: 10. saint-girons – bagnères-de-bigorre

Leontien staat onder aan de trap te roepen. ‘Kom je er uit? Je moet zometeen eerst Marianne even wegbrengen.’ Eddy kreunt. Zijn hoofd is het duidelijk nog niet eens met het schema van zijn vrouw. Moeizaam hijst hij zich uit bed. Nietsvermoedend strompelt hij de badkamer binnen, waar zijn dochter net het jurkje van gisteravond over haar blote lijf laat zakken. Zelf schrikt hij er meer van dan het meisje lijkt het wel. ‘Ze wordt groot’, denkt Eddy bij zichzelf. Tot voor kort zou ze nooit de badkamer van het slot hebben gelaten. Zeker niet wanneer hij of haar broer in huis waren. Watervlug wurmt ze zich langs hem door het deurgat. ‘Ik ben klaar hoor pap.’

Na een verkwikkende douche stapt Eddy al iets frisser het nu al zonovergoten terras op. ‘Gaan we pap?’ Zijn dochter lijkt niet langer te kunnen wachten. Staat meteen op van haar stoel. ‘Moet jij niet eerst iets van ondergoed aantrekken?’ Eddy is het beeld van zo-even nog niet vergeten. Marianne lacht. ‘Je weet best dat Gert-Jan en Judith altijd naar het naaktstrand gaan.’ Haar vaders mond valt open. ‘Kijk niet zo debiel’, port Leontien hem in zijn ribben, ‘ze gaat met Michael naar het gewone strand. Haar bikini hing hier nog op het droogrek. Ze zei al dat je zo raar keek toen je haar tegen kwam in de badkamer.’ Leontien grijnst van oor tot oor, terwijl Marianne treiterig haar jurk tot boven haar rode bikinibroekje trekt. ‘Ja, kom nu maar, het is al goed.’ Eddy grist geërgerd de autosleutels van de kast.

De renners zijn bezig aan de beklimming van de vierde col van vandaag. Eddy staat met een been in de woonkamer naar het scherm te kijken. In zijn handen een mand met kleren die naar de camper moet. Hij probeert een beeld te krijgen van de situatie in de koers. Eerder waren er zes vooruit. Met een paar Belgen. Geen tijd. Verder met pakken. Hij klemt de mand tegen zijn heup en probeert met zijn vrije hand het zweet van zijn voorhoofd te vegen. Vergeefs.

Dionne de Graaf schakelt van Wimbledon terug naar de Tour. Eddy schakelt terug voor een bocht. Nog gauw even een gasfles laten vullen bij die ene pomp op de grens die open is op zondag. Als het niet te druk is kan hij de renners nog boven zien komen. Ten Dam zit er weer bij van voor. En zijn eigen naamgenoot Bauke. Zelfs Gesink en niet te vergeten Wout Poels. Zo goed zijn de Nederlanders in geen jaren vertegenwoordigd geweest.

Opgelucht ploft hij in de zetel. Leontien kijkt vanuit de keuken vernietigend zijn kant op. ‘Eerst even de finale bekijken lieverd. Ik ben al aan het rennen vanaf het moment dat ik uit mijn bed gekomen ben. Daar ben ik niet voor gemaakt, ik ben een dieseltje dat eerst even lekker warm moet draaien.’ Leontien lacht. ‘Nu je over vroege vogels begint, Johnny heeft nog gebeld vanmiddag. Die moet je nog maar even terugbellen straks.’

 

De titel doet het misschien al vermoeden, deze maand is de Tour de France aanleiding voor een dagelijks feuilleton. In de eerste plaats bedoeld voor wielerblog Het is Koers, maar vanzelfsprekend ook hier te volgen. Het begint bij de proloog. De aflevering van morgen vind je hier.