zomerkoorts: 15. saint-pourçain-sur-sioule – lyon

Een minuscuul streepje licht piept links langs het rolgordijn van het raampje boven in de alkoof. Het lijkt alsof het dwars door Eddy’s oogleden heen brandt. Als een laser die door zijn hersenen heen snijdt, op zoek naar zijn meest zwarte gedachten. Moeizaam draait hij zich weer op zijn andere zij. Zelfs de meest voorzichtige beweging roept een acute misselijkheid op. Braakneigingen. ‘Stil blijven liggen, heel stil’, maant hij zichzelf. Bewust van de nadelen van zijn hoge positie. Het donkerste plekje in de camper, maar meteen ook het slechtst te bereiken plekje voor een kerel van zijn postuur. Ogen dicht, adem halen, rustig ademhalen. Langzaam komt zijn maag weer tot rust. De lichtflitsen blijven, evenals het oneindige gebonk. Zometeen zal het beter worden. Wanneer de medicatie aan begint te slaan. Dan neemt het gedreun af. Blijft alleen de misselijkheid.

‘Eddy? Eddy?’ Er komt geen antwoord. Leontien staart in het duister naar boven. ‘Wil je straks iets eten? Zal ik je wat te drinken brengen?’ Zachtjes sluipt ze achteruit naar de deur. Weet dat hij haar gehoord heeft, niet slaapt. Nog niet klaar is om te reageren. Het is lang geleden dat hij zo’n zware aanval gehad heeft. Misschien is het de inspanning van gisteren. Van de laatste dagen. Of de stress die van hem af valt. Of juist overvalt. Eigenlijk is er geen staat op te maken. Morgen zal het beter zijn. Langer dan een dag duurt het eigenlijk nooit.

‘Heb jij een tatoeage?’ Eddy hoort de verwondering in de zachte fluisterstem van zijn dochter. Ze is niet alleen. Een paar minuten al ligt hij te luisteren naar het voorzichtige geschuifel in de schemering onder hem. Wie is er bij haar? Haar vraag wordt niet beantwoord. Eddy heeft zijn ogen open. Het ergste is voorbij. De flitsen, de aanrollende donder, ze zijn uit zijn hoofd verdwenen. Wat rest is de leegte. De zeurende leegte. Het vermoeiende galmen van helemaal niets meer. Nieuwsgierig kijkt hij door de kier onder het gordijn. Trekt zich beschaamd terug. Heel even maar. Zijn dochter schuift langs het voorover gebogen meisje richting de deur. Knoopt het bikinitopje in haar nek. Hannest met het broekje tot ze de strikjes uit de knoop heeft en trekt het dan snel aan. Op vrijwel hetzelfde moment onttrekt Trixie haar volledig aan zijn zicht. In volle glorie staat ze voor hem. Nietsvermoedend. Poedelnaakt. Hij wil eigenlijk niet kijken. Doet het toch. Vraagt zich onwillekeurig af waar die tatoeage dan verborgen moet zitten. Het is te donker. Even valt er een brede strook licht over het meisje, wanneer Marianne de deur open doet. ‘Kom je zo?’ ‘Twee minuutjes’, klinkt het antwoord, voor de duisternis haar naakte werkelijkheid weer opslokt.

Eddy wendt zich af. Zich plots bewust van zijn positie. Van zijn kwetsbaarheid. Haar kwetsbaarheid. Met zijn ogen dicht luistert hij naar haar handelingen. Beeldt zich in hoe ze zich aankleedt. Het zwarte bikinitopje dat ze aan het zwembad meteen weer los zal knopen… Hij vermant zichzelf. ‘Marianne? Marianne ben jij dat?’ Hij probeert zijn zwakke stem overtuigend te laten klinken. ‘Nee, ik ben het’, klinkt het eerder monter dan betrapt. ‘Oh Trixie. Wil jij vragen of ze me op tijd roepen om de aankomst van de Tour te zien? Ik denk dat ik nog even ga slapen.’

Onhandig klautert Eddy in het donker van het smalle trapje. Zijn hoofd voelt lichter. Slechts op de achtergrond zeurt nog een lichte hoofdpijn. Het slapen heeft hem goed gedaan. Voorzichtig opent hij de deur naar buiten. Zich schrap zettend voor de aanval van het felle zonlicht op zijn vermoeide ogen. Onnodig. Buiten is het donker. Op de tafel onder de luifel flakkert een muggenkaars. Leontien draait zich naar hem om. ‘Gaat het lieverd?’ Eddy knikt verbouwereerd. ‘Wie heeft er gewonnen?’

 

De titel doet het misschien al vermoeden, deze maand is de Tour de France aanleiding voor een dagelijks feuilleton. In de eerste plaats bedoeld voor wielerblog Het is Koers, maar vanzelfsprekend ook hier te volgen. Het begint bij de proloog. De aflevering van morgen vind je hier.

Zomerkoorts: 14. Tours – Saint-Amand-Montrond

‘Wat een idioterie.’ Op een afstandje kijkt Lars naar de reclamekaravaan. Naar de mensen langs de kant. Groepjes her en der verzameld, daar waar er een verloren huis langs de weg staat. Wat meer volk ter hoogte van de kruising wat verderop. De bonte stoet raast voorbij. Nauwelijks tijd om het enthousiaste volk langs de weg te voorzien van prullaria en ander reclamemateriaal. De enigen die echt stoppen zijn de wagens van ‘Le Tour’ zelf. Een klein fortuin voor een verrassingspakket met ‘unieke’ tourartikelen. De mensen vliegen er op af als vliegen op stroop. ‘Waanzin’, zet de oprecht verbaasde jongen zijn eerdere opmerking nog wat kracht bij.

Zijn vader ligt in het gras tegen de schuin oplopende berm. Afgepeigerd. Nog moe van gisteren. Genietend van het schouwspel, maar vooral van de beleving van zijn zoon. Het delen van zijn passie voor de wielersport. Voor deze krankzinnige wedstrijd. ‘Daar verderop verkopen ze volgens mij iets te eten. Zal ik even gaan kijken?’ Lars wacht het antwoord niet af. Volgens het snelste schema kunnen de eerste renners hier al binnen een half uur zijn.

Aan een wegel, verstopt achter een half ingevallen schuur, staat onder twee bomen een wapperende partytent. Uit een oude friteuse schept een nog oudere vrouw frieten in plastic bakjes.  Haar buurvrouw schuift zwartgeblakerde worstjes tussen opengesneden stukken baguette. Het rode vet dat uit de merguezes drupt loopt langs haar armen. Lars schuift aan in de langzaam vorderende rij. Luistert met een half oor naar de oplopende discussie van twee oudere heren voor hem. Probeert er wat van te maken met zijn schoolboekenfrans. ‘Dopage’, dat verstaat hij wel. Hoofdschuddend stapt de laatste man opzij. Zijn beurt latend aan Lars, die hakkelend twee porties besteld. Balend dat hij het gesprek niet beter kon volgen.

Veel meer dan een flits is het niet, dan is de eerste groep voorbij. ‘Wie zaten er in? Waren dat Mollema en Ten Dam, die Belkinrenners? Geen gele trui toch?’ De spanning is van de gezichten af te lezen. Dan komt de tweede groep. Brede waaiers fluiten voorbij. Onmogelijk om uit te maken wie waar zit, zo snel gaat het allemaal voorbij. ‘Mollema, Ten Dam en Terpstra in de eerste groep’, weet iemand met een radio tegen zijn oor te vertellen. Valverde moet nog komen. Eddy kijkt zijn zoon aan, breed grijnzend. ‘Mooi man.’

‘Was het de moeite?’ Leontien kijkt haar mannen bezorgd aan. Twee vermoeide koppies knikken bevestigend. ‘Wat een circus.’ Lars ploft languit in het gras. ‘Was het ver?’ Er wordt opnieuw bevestigend geknikt. ‘Eigenlijk te ver’, zegt Eddy, terwijl hij het plakkerige fietsshirt over zijn hoofd probeert te wurmen. ‘Wij zaten wel op het traagste schema’, lacht Lars. ‘En we weten niet eens wie er gewonnen heeft.’

Eddy kijkt hoe zijn zoon het pad afwandelt. Richting het zwembad. Richting zijn vlam. Neemt nog een slok van zijn bier. Kijkt naar het tweede, ongeopende blikje. Bedoeld voor Lars, die hem alleen maar smalend heeft aangekeken. ‘Verboden middelen pa?’ Loopt hij dan echt zo ver achter de feiten aan?

 

De titel doet het misschien al vermoeden, deze maand is de Tour de France aanleiding voor een dagelijks feuilleton. In de eerste plaats bedoeld voor wielerblog Het is Koers, maar vanzelfsprekend ook hier te volgen. Het begint bij de proloog. De aflevering van morgen vind je hier.

zomerkoorts: 13. fougères – tours

Met in een hand een drinkbus en in de andere zijn stuur kijkt Eddy achterom. Wiebelig. Net te langzaam voor zo’n manoeuvre. De licht glooiende D-weg ligt kaarsrecht achter hem. In de verte fietst Lars. Ploetert Lars. Eddy zet een voet aan de grond. Te vroeg. Tien meter verder geeft een groepje bomen wel wat beschutting tegen de brandende zon.

Zwaar ademend hangt Lars over zijn stuur. Knijpt wat lauw water uit zijn bidon in zijn nek. Baalt. Gisteravond reed hij die ouwe nog finaal naar huis op de steilste hellingen. Nu kan hij op het eerste het beste stukje vals plat al niet meer volgen. Eddy grijnst. Zijn gedachten bij hetzelfde. ‘Te laat naar bed gegaan jongen? Of te weinig geslapen?’ De onderliggende sneer ontgaat de jongen volledig. De knipoog van zijn vader wordt niet begrepen. ‘Vertel me liever wat jij gepakt hebt, dat je vandaag zoveel energie hebt.’ De knul zet aan. Zijn vader verbouwereerd achter latend.

‘Wat bedoel je daarmee?’ Eddy hangt hijgend in het wiel van zijn zoon. De kleine remonte na de plotse demarrage van Lars snijdt hem de adem af. ‘Waarmee?’ Lars kijkt onder zijn arm naar het voorwiel van zijn vader. Probeert verbeten zijn tempo hoog te houden. ‘Over dat pakken.’ Lars haalt zijn schouders op. Houdt zijn benen stil. ‘Oh dat. Geintje.’ Een slecht geacteerde grimas. Eddy zwijgt. Peddelt rustig naast zijn zoon, die nu een realistischer tempo aan houdt. ‘Waar ligt voor jou de grens pa? Tussen doping en drugs. Wanneer is het geoorloofd?’

Een razende vrachtwagen vol stinkende varkens passeert het tweetal op enkele decimeters. Een Hollandse truck. Eddy gebruikt de tijd waarin het geraas van de motor alles overstemd om een antwoord te formuleren. ‘Nou?’ Lars is niet van plan het moment voorbij te laten gaan. ‘Ik denk niet dat het hetzelfde is’, probeert Eddy. De jongen schudt met zijn hoofd. ‘Te makkelijk pa. Te makkelijk.’ ‘Verdovende middelen of stimulerende middelen?’ ‘Terminologie’, doet zijn zoon het slecht uitgewerkte argument af. ‘Weet je wat ik denk? Dat het allemaal niet zo erg lijkt als het een ver van je bed show is. Als je niet na hoeft te denken over eventuele gevolgen voor jezelf.’

Die zit. Daar heeft Eddy niet direct een antwoord op. Niet over nagedacht. Nooit bij stil gestaan. Zoekt koortsachtig naar de tegenaanval. Bang om de geboden opening meteen weer dicht te gooien. ‘Waar wil je heen Lars? Naar een inhoudelijke discussie over de gevolgen van drugsgebruik versus het gebruik van verboden middelen in de sport? Over de hypocriete kijk op de verschillen tussen een pintje na de koers en een pilletje om op uit je bol te gaan in het weekend? Of wil je gewoon aantonen dat ik me niet druk moet maken. Dat ik met mijn tijd mee moet gaan en het allemaal maar normaal moet vinden dat mijn bloedeigen zoon de auto total loss rijdt onder invloed van harddrugs?’ Zonder het te willen draait Eddy zichzelf steeds verder op. Niet capabel zijn onmacht te verbergen. Bang de aansluiting te verliezen.

‘Naar de camping pa.’ Lars knikt naar het bord. Driehonderdvijftig meter. Zet aan. Pakt een, twee, drie lengtes voorsprong. Een laatste krachtsinspanning. Eddy trekt aan zijn stuur. Benut zijn technische voorsprong. Trekt en stampt aan zijn koerspedalen. Schakelt zwaarder dan de jongen bij kan benen op zijn mountainbike. Een ongelijke strijd van bij het begin. ‘Morgen komt de Tour hier in de buurt toch?’ Eddy knikt hijgend naar zijn rood aangelopen zoon. ‘Ik wil dat circus wel eens van dichtbij zien. Dan praten we verder.’

 

De titel doet het misschien al vermoeden, deze maand is de Tour de France aanleiding voor een dagelijks feuilleton. In de eerste plaats bedoeld voor wielerblog Het is Koers, maar vanzelfsprekend ook hier te volgen. Het begint bij de proloog. De aflevering van morgen vind je hier.