In antwoord op de column van Hanna Bervoets in de Volkskrant van zaterdag 29 november 2014
Geachte Mevrouw Bervoets,
Of mag ik je Hanna noemen? We kennen elkaar tenslotte beter dan je op het eerste gezicht zou denken. Laat ik niet om de hete brij heen draaien Hanna. Die vrouw met jouw gezicht, in jouw kleren, in jouw Amsterdam, dat ben ik. Niet meteen wegklikken nu, ik ben niet op ons achterhoofd gevallen. Toen ik gisteren in de krant jouw column las begon het me te dagen. Wildvreemde mensen die me op straat voorbij fietsen en ‘hé Hanna’ naar me roepen. Die oudere mevrouw laatst, die me op mijn schouder tikte en zich toen ik me omdraaide uitputte in excuses. Dat ze me voor een ander had gehouden. ‘Sorry, nee echt, ik dacht echt even dat, nee, sorry.’ Mijn kapster zei het vorige week nog tegen me, ‘kind’ zei ze, ‘kind wat heb je toch een pluizig haar. Het lijkt wel of je net drie dagen in je bed hebt gelegen.’ Gelukkig had ze daar een fijne lotion voor, die weliswaar wat duurder was dan ik had gehoopt, maar het lijkt te helpen. Maar waarom zou ik je daar mee vervelen, dat weet je natuurlijk al lang.
Weet je Hanna, ik mag toch Hanna zeggen hè, het is vreemd om zo plots te beseffen dat jij mij bent. Dat ik jou ben. Dat ik je nooit zal tegenkomen. Dat je me niet zult herkennen wanneer we elkaar niet voorbij lopen. Je hebt mijn wereld op zijn kop gezet. Jouw kop, mijn kop. Die moedervlek. Nu heb ik hem ook. Nee wacht, laat me even uitspreken, ik ben blij dat ik je heb leren kennen. Dat we even samen in de spiegel hebben kunnen kijken. We mogen er nog best zijn, al zeg ik het zelf. Laat die vrienden maar kletsen, dat ze hun eigen reet eens bestuderen in de reflectie van een willekeurige etalage. Die plooitjes, dat zijn wij, wat maakt het uit aan welke kant we ze dragen? Waar ze vandaan komen, wie ze veroorzaakt heeft. Dat we vanochtend een beetje soepig uit onze ogen keken. De koude mist meer rode vlekken op onze schrale wangen toverde dan we gehoopt hadden. Het doet er allemaal niet toe. Ik heb ons plechtig voorgenomen er niet meer op te letten. Hoe moeilijk dat ook is, nu ik weet dat jij bestaat. Nu de neiging om gedurig over mijn schouder te kijken groter is dan ooit.
Lieve groeten,
Hanna Bervoets