kan

In de nasleep van een gezellige lunch onder vrienden prik ik achteloos in een steeds leger doosje gevulde olijven. Relikwie van voorbije vakantiedagen. Heimwee uit de Franse supermarkt. Onwillekeurig dwaalt een oog over de opsomming van de ingrediënten. Olijven. Knoflook. Puur natuur. Heerlijk. Ah en uiteraard de ‘eventuele’ bijproducten.

Kan eventueel sporen bevatten van…’ Mijn beeldscherm meldt onmiddellijk dat ik een pleonasme aan het plegen ben. Dat het woord ‘eventueel’ eigenlijk altijd kan worden weggelaten. Van vis, amandel, lupinen, sulfieten, gluten, melk of derivaten, eieren, schaaldieren… De lijst is eindeloos. Zinloos. Nodeloos. Onzinnig vooral. Opgesteld door Europese ambtenaren met een feilloos gevoel voor Kafka. Een ongebreidelde fantasie en een ongezonde adoratie voor Jozef K. De opgelegde indekmentaliteit van de moderne productiemethoden.

Een bijsluiter bij een krop sla, om aan te geven dat er sporen van slak voor kunnen komen. Een waarschuwingsbord aan het begin van een onverhard pad. Voor tractorsporen. Sporen zijn voor Jonge Woudlopers. Voor de volgelingen van Baden Powell. Voor op zo’n blauw doosje champignons. ‘Moet sporen bevatten.’ Dan krijgen we de realiteit weer een beetje in zicht. Tot die tijd heb ik liever wat minder sporen van eventualiteiten in mijn voeding. Het zal me worst zijn wat het meisje aan de lopende band bij de toeleverancier van de Carrefour tussen haar croissants zou kunnen hebben zitten. Zolang ze maar zo’n kek haarnetje draagt.

andersom

Mijn lokale dagblad vraagt zich dit weekeinde paginabreed af ‘wat Europa kan doen voor Zeeland’. Of voor iedere andere dunbevolkte provincie binnen de Unie. En met paginabreed bedoel ik dan uiteraard de volledige opengeslagen katern. Daar doen we verder niet lullig over. Wat Europa kan doen voor de dorpen die straks geen eigen school meer zullen hebben. Voor de werklozen die binnenkort het bestaansrecht van lijn 19 nogmaals met zestig jaar op weten te rekken. En voor al die mariniers in Doorn, die noodgedwongen moeten verhuizen. Naar een provincie zonder eigen politieregio en zonder belastingdienst, al lijkt dat laatste nader beschouwd best aantrekkelijk.

De aan het woord gelaten Europarlementariërs draaien en keren dat het een lieve lust is. Verantwoordelijkheden liggen bij lokale overheden. Niemand in Brussel of Straatsburg heeft bedacht dat vergrijzing het best kan worden bestreden door jonge gezinnen nog verder weg te jagen uit de kleine kernen. De plannen om de veldwachter in Retranchement aan te sturen vanuit pakweg Eindhoven, de werkzoekende uit Renesse zijn sollicitatieoverzicht af te laten geven in laten we zeggen Tilburg en het geld van de Zeeuwse belastingbetaler in het vervolg per blauw binnenvaartschip te transporteren naar de dichtstbijzijnde grote stad met een keersluis, kunnen niet worden opgelost in het grotere geheel dat Europa heet. Nee, natuurlijk niet. Alsof je een dergelijke drang tot uitholling stopt door een pak geld uit te strooien over de beleidsmakers.

Wordt het niet eens tijd dat we hier in Zeeland eens wat zelfbewuster worden? Dat we ophouden te kijken wat een ander ons te bieden heeft. Niet langer krampachtig proberen een graantje mee te pikken van de overspannen huizenmarkt ten zuiden van onze grens. Niet gespannen afwachten of de Duitsers dit jaar massaal de weg naar onze kust weer zullen vinden. Als we nu eens aan Den Haag laten zien dat ze ons nodig hebben. Dat kinderen hier nog wel kunnen opgroeien in een omgeving die ruimte biedt om te spelen. Dat de overbevolking van stedelijke gebieden, het verkeersinfarct in de randstad en de gevolgen van de babyboom op de vergrijzing niet integraal worden opgelost door de ‘krimpregio’ langzaam onder water te zetten. Zeeland en water als exportproduct in plaats van offergave.

Ik stel voor om volgende week een volledige katern te vullen met ‘wat Zeeland allemaal kan doen voor Europa’. En dat dan in twintig-plus talen in de lectuurbakken van Brussel en Straatsburg deponeren. Het is tijd voor een beetje Zeeuwrespect!