Er zijn van die dagen dat ik al eens durf nadenken over de wereld om ons heen. Niet te diep, het moet wel leuk blijven, gewoon net genoeg om even uit de droom te ontwaken. Dus zat ik vanavond even naar het journaal te kijken. Niets bijzonders. Carnaval afgesloten, vasten begonnen, negen doden gevallen in Afghanistan.
Een lange reportage over het carnaval in Aalst, het Mekka van de ‘carnavalisten’ in Vlaanderen. Een plein vol doorgelopen schmink staat afscheid te nemen van een brandende pop. Een ritueel als een ander. ‘Als de pop verbrand is, is het weer over voor een jaar’, verhaalt een betraande Prinses Carnaval. ‘Maar natuurlijk vieren we nog een nacht en voor velen een ochtendje verder’. Dat is nog eens serieus ergens een punt achter zetten.
Tweehonderd gelovige katholieken halen hun askruisje bij de Aartsbisschop zelve. De man staat voor de camera en zijn halflege kathedraal een overtuigd verhaal te houden over de betekenis van dit ritueel en de sociale betekenis van ‘de vasten’ voor ‘de mensen’. Het volgende beeld is een vrouw van middelbare leeftijd met een smoezelige vlek op haar voorhoofd. ‘Vasten? Nee, ik denk dat dat toch niet echt meer van nu is.’ Dat is nog eens serieus met je tijd mee gaan.
Bij ongeregeldheden in Afghanistan zijn wederom negen doden gevallen. En inderdaad, de bijbehorende beelden laten alleen liggende dode lichamen zien. Zomaar een kleine tip voor de internationale vredesmissie: Zet die arme drommels toch niet steeds overeind. Dat ze vallen is inmiddels zo voorspelbaar, dat geen weldenkend mens het nog serieus neemt. Een beetje respect voor de dood. Laat ze liggen, baar ze op, begraaf ze, maar zet ze niet steeds rechtop. Dan nemen we de wereld om ons heen weer wat serieuzer.