zoals de waard is

Het vakantieseizoen is weer in alle hevigheid losgebarsten. Dat zie je op nagenoeg elke min of meer doorgaande weg die in de richting van lekker weer zou moeten gaan. Overal volgepakte auto’s, touringcars en slingerende caravans die de hele stoet ophouden. Vooral die laatsten zijn velen een doorn in het oog. Maar laten we eens even iets verder kijken dan onze smeltende motorkap lang is. Ziet u die mensen met die bagagewagentjes? Ja, die met die oude herenfietsen er bovenop, die. Dat is het soort mensen die straks op de camping staan te pochen dat hun tent zelfs bij 10 Beaufort nog geen krimp geeft. Die smalend staan te lachen bij caravanbezitters met een stormband over hun voortent. Die om negen uur toch een paar sokken aantrekken in hun sandalen, omdat het een beetje klam wordt buiten. Het zijn mensen met een De Waard-tent.

Zo’n veels te zware kuttent met honderdduizend haringen. Elk met hun eigen scheerlijntje. Sommige hebben er zelfs twee, want je kunt de kinderen toch niet laten wegwaaien. Vandaar ook die aanhangwagen, zo’n kolereding past uiteraard in geen enkele fatsoenlijke auto. Eenmaal opgezet zijn ze een onderschatte risicofactor van de hoogste orde. Spelende kinderen en andere normale mensen breken hun nek over al die achterlijke scheerlijntjes en de lokale fauna raakt onverwijld verstrikt in het zorgvuldig gesponnen web van het opgeschoren vakantiekapsel van dienst. Het plaatsje tot de laatste milimeter volgetimmerd met een stormbaan waar de landmacht jaloers op zou zijn en dan dat irritante aanhangwagentje met zo’n handig deksel er schuin voor geparkeerd met die fiets er dus tegen. Je ziet ze bij aankomst het hele kampeerterrein sonderen, op zoek naar een stuk stuifzand, waar ze alle vijfhonderdduizend haringen van hun overrated altotent in de grond kunnen krijgen, zonder op stenen of boomwortels te stuiten. Dat alleen is een reden waarom ik ieder jaar uit voorzorg een paar rompertjes in maatje 56 aan de waslijn voor mijn caravan heb hangen. Zo’n fijne tent zal dan misschien alles doorstaan, geluid isoleren doen ze niet…

Fijne vakantie.

homard

Niet goed natuurlijk. ‘Homard’ is Frans voor kreeft, het schelpdier, niet het sterrenbeeld. Maar ach, alles is goed voor een vergezochte woordspeling. Geen ‘homard’ dus, maar een hommage. Een hommage aan een man die vandaag jarig is. Een kreeft dus. Van sterrenbeeld.

Mooie woorden wil ik schrijven. Mooie woorden voor mijn broer, die vandaag jarig is. Gezeten op mijn terras, overzie ik mijn kinderen die naakt zitten te spetteren in hun zwembadje. Zo moet dat er veertig jaar geleden ook hebben uitgezien. Mijn broertje en ik. Spetterend in een plonsbadje. Vaag is de herinnering aan okergele sponzen broekjes, bruine leren jasjes, zelf gemaakte spijkerbroeken. Getuigen van een fijne jeugd. Mijn broer en ik. Twee appeltjes van dezelfde boom. Twee kerels van dezelfde volle grond. Niet dat men ons als zodanig herkent, daarvoor zijn we te verschillend. Het is de manier van doen die jullie bindt, zegt de scherpe observator. En dat, dat vind ik het mooiste compliment dat ik kan krijgen.

tour de force

Binnenkort begint de Tour de France. Ik vind het prachtig om drie weken lang te kijken naar bovenmenselijke prestaties., geleverd door topatleten, in de mooiste en zwaarste koersen. Monsteretappes onder de brandende zon. Klimtijdritten in de mist en sneeuw. Dat is allemaal goed voor de kijkcijfers en vooral goed voor de sponsoren en organisatoren van dergelijk volksvermaak. De tijden dat dergelijk amusement nog werd georganiseerd voor het volk, in plaats van de portemonnee van de organisatoren, ligt nog zo’n beetje in de periode dat de gulden nog een florijn genoemd werd. En de Franse franc nog gewoon franc was en geen oude of nieuwe. Vandaag draait elke sport op dergelijk niveau alleen nog maar om euro’s. En, geloof me vrij, dan hebben we het echt niet over die paar centen die de renners verdienen. Het hele gezeur over doping in het wielrennen en met name in de Tour de France, komt dan ook maar door een ding; ‘de commercie’.

Tegenwoordig wordt een beetje bergetappe probleemloos met een gemiddelde van meer dan veertig kilometer per uur verreden. Probeer dat op hetzelfde parcours eens met de auto… Je zult versteld staan hoe moeilijk dat is. Kan dat zonder doping? Ik geloof daar helemaal niets van. Net zo min als ik geloof dat Merckx ooit een zuivere koers heeft gereden. Of Hinault, of Fignon, of Armstrong. Natuurlijk zijn de trainingsmethoden verbeterd, de techniek, de voeding… En daar begint het al, voedingssupplementen. Is dat doping, of is het techniek? Is het structureel toedienen van bepaalde voedingspreparaten die de prestaties positief kunnen beinvloeden een vorm van kunstmatige doping? Is drie weken pasta doping, of gewoon lekker en voedzaam? Is dat de vraag? Of is de vraag wie er nog naar zo’n koers gaat kijken wanneer de renners plots weer een uur langer over een etappe gaan doen? Gaat de sponsor nog verdienen aan Boonen, als Boonen in het weekend gewoon een pintje drinkt in de kroeg? Er moeten waanzinnige prestaties geleverd worden, omdat er waanzinnige bedragen te verdienen zijn.

Het is een wereld van hypocrisie en verraders geworden. Een tourorganisatie die als een bezetene jaagt op ‘overtreders’ heeft zoveel boter op het hoofd, dat ze achteraan het peloton zouden moeten rijden om uitglijders voor de coureurs te voorkomen. De Tour is spannend omdat je nooit weet wanneer er weer iemand grandioos uit de hoek zal komen. Niet omdat we zitten te wachten wie er nu weer buitengeflikkerd zal worden. Zelfs die hele dopingjacht is een spel. Een spel dat heel veel aandacht, lees geld oplevert. Dat daarvoor zo nu en dan eens een coureur moet worden opgeofferd zal de geldwolven volkomen saucisson zijn. We nemen gewoon een buitenlandse renner, dat valt beter bij de lokale pers. En als onze eigen bergkoning weer eens door de mand valt? Ach, dan hemelen we die volgend jaar wel weer op tot net boven de sommet van de Tourmalet.

Dus zit ik de komende drie weken weer voor de buis, internet, radio, whatever, om er geen seconde van te missen. Of de winnaar nou elke dag bruine bonen en vet spek eet, paardenworsten anaal inbrengt of zijn bloed laat verdunnen met urine van zwangere kloosterzusters van 45+. Het gaat om het spel. Om de sensatie en het amusement. Als renners het er voor over hebben om daarvoor fysieke risico’s te nemen die verder gaan dan de mogelijkheid jezelf te barsten te vallen, dan is dat hun zaak. Zolang de discussie daarover nog steeds op strafrechtelijk en niet op ethisch vlak wordt gevoerd, blijf ik gewoon op het puntje van mijn stoel kijken hoe het toch mogelijk is dat een half peloton met 35 kilometers per uur de Alpe d’Huez opvliegt…

 

Tot mijn grote plezier hebben de mensen achter de wielerblog ‘Het is Koers‘ mijn verhaal overgenomen. Ga dus zeker ook eens kijken op hun site.