weer voor uw geld

De Vlaamse kustgemeenten trekken aan de noodklok. Commerciële weersvoorspellers hebben het gore lef om aanhoudend wisselvallig weer te voorspellen. Gevolg, aldus de verontruste burgervaders, massale annulering van gereserveerde accommodaties. Schande. Nooit heb ik beter geweten, dan dat de BRT(N) en later de VRT structureel het hele voorjaar en de volledige zomerperiode schitterend weer voorspelden voor de Belgische kust. Er ging geen vrijdag voorbij waarop de zon zo tegen de middag niet op volle sterkte doorbrak boven het casino van Oostende, het zand van De Panne en de frigoboxen van Knokke. Meteorologische waarzeggerij van de koude grond. Ik kom er niet vaak, mij te druk met dat altijd mooie weer, maar ik vermoed dat er centraal in iedere Vlaamse badstad een standbeeld is opgericht voor Armand Pien. Gesponsord door de plaatselijke middenstandsvereniging en de familie Lippens. Zandsculpturen van Sabine Hagedoren, de borsten fier in de branding. Verstilde dankbetuigingen voor bewezen diensten. En nu zijn daar die commerciële aasgieren die onder de vleugels van de zeegebonden neringdoenden komen schijten. Weg zorgvuldig opgebouwde reputatie. Doorprikt de zeepbel. Het zal toch niet gebeuren, dat de vrije marktwerking de hegemonie van de boodschappen van algemeen nut zal ondermijnen. Geen groenten meer van bij ons, niemand die nog Belgische kazen zal willen kopen, geen geld meer van het blauw fabriekje. Laten we hopen dat er een overkoepelend orgaan der Belgische badsteden wordt opgericht, dat zich ten doel stelt vanaf volgende zomer opnieuw hun eieren naar het juiste klooster te dragen.

oorlog en vrede

Vanuit mijn strategische positie in de hoek van de voorkamer strekt het slagveld zich voor me uit. Wild steigerend staat de schommelezel aan mijn voeten. De felgekleurde houten blokken vliegen ongecontroleerd in het rond. Links van mij kletteren ze tegen het krijtbord, dat in een wankel evenwicht op het halfnaakte lichaam van het negerpopje balanceert. Rechts voor me ligt een andere pop, doodstil op haar buik onder het gehavende deksel van de curverbak die de Legoblokken hoort te bevatten. Haar arm in een onnatuurlijke houding om een plastic hamburger gedraaid. Er naast speelt een blauwe olifant op het keyboard. Zo hard dat ik de kermis van de Little People er nog nauwelijks bovenuit hoor blêren. De kat zit met grote verschrikte ogen bovenop de bruine Ikeabank. Klaar om op de vlucht te slaan zodra er zich een opening voor doet. Er beweegt iets onder de roze geborduurde handdoek die voor de bank ligt. De rode schoentjes zoeken dekking. Dwars door de Schoolstraat rent een grote rammelaar in de richting van de eettafel. Zijn wanhoopspoging gestuit door de eerste drie van ontelbare kleurpotloden, die, verspreid als Dad’s Army op oefening, in een hinderlaag rond de tafel liggen. Sommigen verdekt opgesteld naast een kleur- of tekenboek. Anderen als een duveltje uit een doosje vanachter een stoelpoot springend. De strandbal is geslachtofferd en blaast zijn laatste adem uit voor de deur naar de gang. Hij heeft het niet gered. Tussen een regiment gehavende stickervellen is een eenzame knalroze Crock de stille getuige van een vuile oorlog. Het paleis is bezet door een regiment skippydieren. De vlag halfstok. Achter de horizon zie ik stofwolken boven de keuken hangen. De strijd is nog niet gestreden. Over negen uur komt ze thuis.

blauw op straat

In dit prachtige, overgeorganiseerde land, houden we niet van rommelig. Van onvoltooide delen. Van losse eindjes. Daarom heb ik hier, net als al mijn buren, hun buren, de vrienden van hun buren, daar de familie van, en al de vage kennissen van die vrienden en familie, een drietal plastic rolcontainers achter het huis staan. Lelijke, stinkende kliko’s in vale kleuren, die de voorkeur van hun inhoud moeten symboliseren. Behalve die ene. In fris blauw. Symbool van zuiverheid.

Hij stinkt niet, mijn papierbak. Hoewel bij voorkeur gevuld met de overblijfselen van alles wat commercieel, kapitalistisch en verdorven is in deze wereld. Let op, ik ben een voorstander van die lelijke kunststof dingen. Geen door katten aangevreten vuilniszakken meer langs de straat, geen slordig bijeengebonden bundeltjes snoeihout, geen doorweekte dozen vol loodzware papierresten. Ik heb de ruimte om ze neer te zetten, hoef ze niet door het huis naar voren te slepen, of op te slaan in een gangetje waar ik liever mijn fietsen zou stallen. Jammer alleen, dat die luxepositie ook inhoudt dat ik elke week honderd meter loop te sjouwen met een van mijn volle kliko’s, eer ze op de opstelplaats voor in de straat staan.

Geen probleem, ik ben een fitte kerel en ik begrijp best dat het de ronde van zo’n vuilniswagen niet heel erg op gang helpt, wanneer ze elk smal doodlopend straatje in de gemeente in moeten rijden. Wat ik niet snap, is het design van mijn blauwe bak. Het is zo’n kleintje, want de gemeente alhier heeft in al haar wijsheid ooit besloten dat gezinsgrootte of vierkante meters tuinonderhoud niet absoluut zijn. Mijn groene bak is dus ook van het kleinste formaat. Moet volstaan voor vijftienhonderd vierkante meter gazon. In de winter in elk geval. Maar daar gaat het niet om. Die groene bak doet het prima. Die staat lekker breed op de wielen en hobbelt gedwee achter me aan de straat door. Of er nou drie schimmelige paprika’s inliggen of het aangestampte groenafval van twee weken zomers tuinonderhoud.

Nee, dat blauwe ding. Met die kek ingewerkte wieltjes en zijn taps uitlopende profiel. Dat werkt dus niet met het gewicht van een maand oud papier. Wat zeg ik, zelfs leeg slingert en stuitert het ding achter je aan alsof het maar voor een ding bedacht is. Omflikkeren. Altijd topzwaar. Onmogelijk te hanteren. Ronduit onhandig. Natuurlijk ben ik blij dat ik het ding niet door een smal steegje hoef te zeulen. Dat scheelt in elk geval het maandelijks ontvellen van mijn knokkels. Natuurlijk ben ik blij dat ik er geen bordesje mee af moet, dan was ik al lang door mijn rug gegaan. Maar mocht er bij de gemeente Terneuzen inmiddels een nieuw, stabieler model rolcontainer in de voorraad staan, een langeafstandskliko zeg maar, ik houd me aanbevolen.