Eenendertig stukjes in evenzoveel dagen. Het leek eenvoudig. Had het misschien ook kunnen zijn, wanneer ik wat minder veeleisend zou zijn. Niet zo nodig moest experimenteren met verschillende stijlen, onderwerpen, invalshoeken. De hele maand juli iedere dag een bijdrage. Het is de laatste dag van de maand. Het laatste uur van de maand zelfs, en ik zit rustig te typen in de voortent van de caravan. Heerlijk op een camping in het zuiden van Frankrijk. Een soort van stressloos. Behalve dan misschien het onontkoombare gegeven dat de internetverbinding me op dit moment in de steek laat.
Morgen ga ik wat anders doen. Geen vergezochte invalshoeken. Geen aan de haren er bij gesleurde slechte poëzie van de koude grond. Mijn doel voor augustus is een feuilleton. Een zomergeschiedenis in, laten we zeggen een dozijn delen. Geen dagelijkse kost dus, maar wel stelselmatig een vervolg. En als ik tussendoor mijn waffel niet kan houden, kan er natuurlijk ook zomaar nog een losse flodder tussendoor knallen.
Het is me wel bevallen, dat dagelijkse schrijven. Die dagelijkse zoektocht naar vorm en inhoud. De discipline om er tijd voor vrij te maken. De hele dag een notitieboekje bij de hand, mocht er ineens een idee ontspruiten aan mijn warrige brein. Een hoop leuke reacties ook. Soms veelbelovend, daar gaan jullie zeker nog van horen. Het heeft even geduurd voor ik het zelf wilde geloven, maar toen mij gisteren iemand vroeg ‘wat ik dan zo doe in het leven’, kwam het bijna als vanzelfsprekend: Ik schrijf!