kuddedier

Iemand heeft bedacht dat een op de computer in elkaar gefietst elektrodeuntje van een onbekende Koreaanse plaatjesdraaier voldoende muzikale waarde had om de speellijsten van de nationale radio te halen. En daar dan niet meer uit te krijgen is. Dat gebeurt natuurlijk wel vaker, maar zelden heb ik zo’n irritant deuntje gehoord. Meestal waait dat wel over. Gelukkig.

Tot nu toe heb ik vandaag naast het origineel en de onontkoombare ‘Zwartepietenstijl’ ook al een versie met een sinaasappel, eentje met Mario (ja, een van die broers) en als absolute topper Europa’s minst geliefde politicus uit de jaren dertig en veertig, wiens stijl gemakshalve ook maar naar 2012 wordt gesleurd. Wat mij betreft mag de wind nog wat aanwakkeren.

liedje voor jou

 

‘t Is een beetje verwarrend, die bal in mijn maag

Om het te verstoppen, ben ik vaak te traag

Ik ben dan geen rijk man, maar was ik het wel

Dan kocht ik een fijn huis voor jou en voor mij

 

Ach was ik een schilder, van Gogh in de dop

Of een flauwe plezante, met een sprekende pop

Ik weet dat ‘t niet veel is, maar meer heb ik niet

Ik schrijf liever deuntjes en dit is jouw lied

 

 Zeg maar tegen iedereen: ‘Dit is mijn lied’

Het lijkt zo eenvoudig nu, maar dat was het niet

Ik mag toch wel zeggen

Ik mag toch wel zeggen, dat ik van je vind

Dat jij ‘t allermooist bent, mijn lieve kind

 

Ik zat in zak en as, met mijn handen in ‘t haar

Een paar van mijn verzen, nou die klonken wat raar

Maar gelukkig scheen de zon, terwijl ik dit schreef

Het zijn mensen zoals jij, da’s waar ik voor leef

 

Dus vergeef me mijn domheid, soms ben ik een oen

Weet je, ik ben vergeten, of ze blauw zijn of groen

Maar wat ik wil zeggen, zo moet je het zien

Jouw ogen zijn de allerliefste die ik ooit heb gezien

 

Zeg maar tegen iedereen: ‘Dit is mijn lied’

Het lijkt zo eenvoudig nu, maar dat was het niet

Ik mag toch wel zeggen

Ik mag toch wel zeggen dat ik van je vind

Dat jij ‘t allermooist bent, mijn lieve kind

Ik mag toch wel zeggen

Ik mag toch wel zeggen dat ik van je vind

Dat jij ‘t allermooist bent, mijn lieve kind

 

Vandaag zendt mijn favoriete radiostation uit vanuit een recyclagestation om aandacht te vragen voor het hergebruik van materialen en grondstoffen. Om in stijl te blijven spelen ze alleen covers van grote wereldhits. Toen ik vanmiddag in de auto stapte zong Ellie Goulding ‘Your song’ van Elton John. Toen ik thuiskwam schreef ik deze vertaling. Gewoon, omdat ik wilde weten of ik het kon.

openbaring

Er was een tijd dat schrijven een bezigheid was voor nare mannen en oude vrijsters. Verborgen op muffe zolderkamers of schaduwrijke veranda’s vertrouwden zij hun diepste zieleroerselen toe aan het geduldige papier. Kroontjespennen werden opgevolgd door loodzware Remmingtons, maar het ambacht van de schrijver bleef wat het was. Een lotsbestemming zwanger van symboliek, van romantische ondertonen en duistere geheimen. Hoe anders zou dit alles worden met het verschijnen van de personal computer. De intrede van het wereldwijde web. Virtueel ongelimiteerde ruimte voor ieders dromen. Een palet voor wereldwijde creativiteit. Een forum voor iedereen met een mening.

Het is bijna niet meer voor te stellen hoe ons leven er uit heeft gezien zonder internet, zonder sociale media, zonder Facebook, Netlog of Twitter. Ik kan me niet een twee drie voor de geest halen hoe lang ik al actief ben op internet. Het is allemaal terug te redeneren, maar feit is dat ik er in word meegezogen. Net als u, als iedereen. Misschien willoos, maar ik gok op nieuwsgierig. We willen weten waar het naar toe gaat. Waar het eindigt? Nee, eindig kan het niet zijn. De trein is op stoom om ons mee te nemen naar eindeloze vergezichten. Op te stuwen naar ongekende hoogten. Nu en dan boezemt het angst in. Wanneer onschuldige tienermeisjes hun verjaardag zien ontaarden in rellen en mediahype. Als wanhopige mensen hun laatste daad aankondigen en niemand ze nog tegen kan houden. Dan worden we er even stil van. In ons hart. Ons klavier blijft rammelen. De droge tikken van klamme vingers op een touchpad.

We kiezen wat we willen lezen, willen zien. Dat maken we onszelf tenminste wijs. En wat we delen, hoe vrij zijn we daarin? Vertrouwen we op gezond verstand of op de mogelijkheid te kiezen wie er mee mag lezen in ons leven? Persoonlijk heb ik altijd gedacht dat ik voldoende van het eerste bezit, om het zonder het tweede af te kunnen. Nadenken over wat je opschrijft is een goed begin. Over wat je er mee teweeg brengt een noodzakelijk vervolg. Toen ik begon met bloggen kwam er een dimensie bij. De zucht naar openbaarheid. De wil om gelezen te worden. Mijn meningen, mijn fantasie, mijn gekkigheid. Een zoektocht naar stijl en vorm. Naar inhoud en naar grenzen. De schaamte voorbij. Die van mij, maar soms ook die van mijn omgeving. En dat werkt. Tot op zekere hoogte.

Voor een project heb ik de jongeren waarmee ik werk toegevoegd aan mijn Facebookaccount. Schoorvoetend, want ik wil niet te ver in hun leefwereld dringen. Doordacht, want ik besef dat ik mijzelf bloot geef. Een stukje van mijzelf dat ze nog niet kenden. Geen geheimen, geen dingen die ze niet uit zichzelf hadden kunnen vinden, maar gewoon dat stukje dat ik naar hen toe nog niet had vrijgegeven. Een van de eerste dingen waar zij me mee confronteerden, was de openbaarheid van mijn account. Dat ze nu alles van me te weten konden komen. Bijna geschokt. Het kostte even, om ze uit te leggen dat niet alles wat geschreven staat waar is. Dat niet alles wat waar is geschreven staat. Diep in mijn hart hoop ik dat ze daar zelf net zo hard over zullen nadenken.

 

Bovenstaande blog was mijn inzending voor de blogwedstrijd die de Zeeuwse Bibliotheken uitschreven voor de week van de mediawijsheid van 23 tot 30 november 2012. Toch nog bijna gewonnen. Verdienstelijke tweede plaats heet dat geloof ik.