netsake

Ze zijn met velen, zij die dezelfde naam dragen als ik. Dun krullend haar, tegen het rossige aan. Sproeten en lange voorhoofden. Hier en daar een baard die mythische proporties aan begint te nemen. Platte billen, de buiken vooruit. Blonde kinderen glijden op kousenvoeten over het marmoleum. Buiten dreigt de staart van een regenbui die al de hele dag niet verder komt dan een slechte imitatie van een maffiabaas. Om ons heen begraast een kudde koeien de groene weiden. ‘Vanochtend heeft er nog een gekalfd’, zo gaat het verhaal.

De accommodatie is groot en nieuw. Nagelnieuw. Bezwering van een decennia oud familietrauma. Rianter dan ooit. Plaats genoeg voor iedereen. Om te eten, te zingen, te drinken en een roes uit te slapen. Op het plankier ontvluchten rokers en niet-rokers het geweld van de kinderkaraoke. Met flair worden te moeilijke en soms wat ondeugende Engelse liedjes afgewisseld met kabouterdansen en meer van dattum. Ooms en tantes buigen zich over een glas wijn naar elkaar toe om de ander te verstaan. Nog niet helemaal klaar voor het grote meezingen.

Generaties breiden uit. Worden wat gezapiger. De jeugd leeft nog op sapjes. Het moet aan mijn beleving liggen, dat bier en wijn niet de impact hebben van eerdere feesten. Nog niet wellicht. De zaal loopt leeg. Het meezingtalent verdwijnt een voor een naar bed. Wat overblijft is een enkeling die met vastberaden stem een laatste kraker aanheft. Een laatste pilsje. Geen apparatuur meer nodig. Er komt een fles whisky op tafel. En een tweede, van Japanse origine. ‘Netsake’, leest iemand voor, met het onmiskenbare accent van een toegewijd Toyotamedewerker.

lieve willem

Lieve Willem,

Allereerst wil ik je natuurlijk van harte feliciteren met je nieuwe baan. In deze tijd van malaise en crisis is het voorwaar niet niks om een vaste aanstelling los te krijgen. Een kniesoor zou wellicht zeggen dat je het in de schoot geworpen krijgt, maar daar ga ik niet in mee. Het is immers niet echt een geheim dat een groot deel van de klandizie liever had gezien dat het familiebedrijf over was gegaan in publieke handen. Ik moet zeggen dat ik wel een beetje plaatsvervangende trots voelde, fier was toen ik hoorde dat je moeder toch voldoende geloof heeft in de vrije markt. Genoeg vertrouwen heeft in jou als opvolger om de zaak succesvol voort te zetten. Je hebt het verdiend.

Alexander, je zult het druk krijgen de komende jaren. Men zal je van nog dichterbij proberen volgen. Niet langer ‘de zoon van’. De chef zelf! Gelukkig heb je een fijn gezin, om na een lange werkdag, laten we daar geen doekjes om winden, als CEO ben je nooit echt klaar met werken, op terug te vallen. Lieve kinderen, een schat van een vrouw, weet ze op waarde te schatten. Neem tijd voor je dierbaren. Neem ze af en toe eens mee naar oma. Zorg dat je meiden niets te kort komen. Vergeet ook jezelf niet. Dat biertje nu en dan blijft er wel gewoon bij horen hoor, je bent immers ook niet van steen.

Lex, een weekje CenterParks moet af en toe toch kunnen? Misschien wel een eigen huisje in de zon, als de markt weer wat aantrekt? En natuurlijk lekker naar het zwembad met de meiden als ze jarig zijn. Of naar Madurodam, ik noem maar wat. Zo’n verjaardag is toch een beetje een moment voor familie en vrienden. Ik las trouwens in de krant dat je het jaarlijkse bedrijfsuitje in het vervolg naar je eigen geboortedatum wil verplaatsen. Is dat nou wel wijs? Kijk, mij doe je er natuurlijk een groot plezier mee, want ik ben geboren op de verjaardag van jouw oma, tot vandaag de datum van het feest. Ik kan vanaf volgend jaar voor het eerst in vijfenveertig jaar ook eens mensen uitnodigen op mijn eigen feestje, het is bijna onwerkelijk, maar denk nou ook eens even aan jezelf.

Max, kun jij die jongen van je anders even uitleggen dat hij het niet gaat redden in deze harde wereld zonder zichzelf voorop te stellen? Dat men hem niet serieus zal nemen? Iedereen in dit land weet dat 30 april de feestdag van de firma is. Wanneer de vlaggen uit moeten. Wat zeg ik, concurrenten uit alle windstreken geven hun werknemers elk jaar vrij op de dag erna, om bij te komen van de feestelijkheden. Je zou het bijna een traditie kunnen noemen. Nee Willem, ik zou op mijn verjaardag lekker een gebakje eten thuis op het bordes. Nodig je moeder lekker uit, je schoonouders, je schaatsvrienden. Met een beetje goede wil is het barbecue-weer. Dat verplichte handjes schudden kun je dan fijn bewaren voor een paar dagen later. Verdorie Willem, je gaat de bedrijfsresultaten vanaf nu toch ook niet bekendmaken op de zaterdag voor de derde dinsdag in september?

Willem-Alexander, vriend, voor mij hoef je het echt niet te doen. Ik ben nu al zolang gewend mijn verjaardag te delen met een groter feest, ik red me wel. Zorg jij gewoon goed voor jezelf, dat is ook beter voor de zaak, voor het land, dus uiteindelijk ook voor mij. Jongen, succes, maak er wat moois van. Geef je meiden een knuffel van me en zeg tegen Maxima dat Miek gaat bellen om nog eens iets af te spreken.

Groetjes,

Marc

draad

Vijftien jaar geleden verhuisde ik naar het onooglijkste dorpje dat ik ken. Een paar straten. Een rommelig samenraapsel van oud en nieuw. Vernieuwbouw. Glimmende steentjes in scheurende voorzetgevels. Dakgoten betimmert met witte kunststof schrootjes. Vaal wit, groenig, misschien toch niet voor de eeuwigheid. Twee cafés, een buurtwinkeltje, een kerk, een frituur, oh en een grens.

Vanuit het raam in de voorkamer kijk ik uit over mijn straat, die uitloopt in de Dorpsstraat. De doorgaande weg en meteen het randje van Nederland. Het huisje van mijn zuiderburen net zichtbaar tussen twee andere aan deze kant van de streep. Vijftien jaar terug woonde er nog een dementerend oud vrouwtje. Maria Wereldoorlog noemden wij jonge snaken haar. Omdat ze over niets anders sprak. Over de grote oorlog en de draad. Het hekwerk dat in ’14 – ’18 zo dicht voor haar huis langs liep, dat ze niet meer binnen of buiten konden.

Ik had geen benul. Hoorde voor het eerst over het hekwerk dat mijn dorp bijna een eeuw geleden drie jaar lang doormidden sneed. Kon me er ook nooit heel veel bij voorstellen. De grenspost, dat is het frituur. Mijn leven lang vlak langs de grens gewoond. Een kind van mijn tijd. Oud genoeg om jarenlang met twee valuta in mijn portefeuille te hebben rondgelopen, te jong om me de fysieke aanwezigheid van de grens echt te kunnen herinneren. Een ketting over de weg tijdens de hysterie rond de vogelpest in 2003, is het enige dat ik me kan herinneren. Verdomd lastig, dat weet ik nog wel.

Vanmiddag ben ik helemaal bijgepraat. Professor Alex Vanneste van de UvA was uitgenodigd om een lezing te komen geven in het parochiehuis alhier. Een lezing over, jawel, de draad. Een elektrisch hek van 357 kilometer lang, in een tijd dat mensen nog gewoon met de kippen op stok gingen. Toen elektriciteit nog iets voor grootindustriëlen was. Een twee meter hoog hek met een dodelijk voltage, in een periode waarin je nog bij het licht van een flakkerend kaarsje de strozak in je bedstee op moest schudden. Een onwetendheid die nog zoveel malen groter was dan de mijne. Gevolgen groter dan ik ooit hoop mee te maken.

Een hek, een onnozel hek als oorlogswapen. Zoiets bedenk je niet. En toch. Van de geschiedenis blijkt niets geleerd. Over de hele wereld worden grenzen geschonden, betwist en bevochten. Worden barrières opgeworpen. Muren geslecht. Niemand denkt lang genoeg na bij wat ver weg is. Verder dan de eigen schutting. Onze wereld is het internet, wat ons niet aanstaat verdwijnt met een klik. Een schril contrast met de loopgraven en de dodendraad van weleer. We kunnen het ons niet meer indenken. Dat is geruststellend en vreselijk angstaanjagend tegelijkertijd, zoveel heb ik vandaag wel geleerd.